1
2
Afb. 18 Aansluitingen van de warmtedragerbuizen, geldig voor alle
grootten
[1]
Warmtedrageruitgang (naar binneneenheid) DN25
[2]
Warmtedrageringang (van binneneenheid) DN25
5.5.4
Elektrische aansluiting
OPMERKING
Verkeerde werking door storingen!
Sterkstroomleidingen (230/400 V) in de nabijheid van een communica-
tiekabel kunnen storingen aan de waterpomp veroorzaken.
▶ Leg sensorkabels, EMS-BUS-leidingen en afgeschermde CAN-BUS-
leidingen gescheiden van netkabels. Minimale afstand 100 mm. Een
gemeenschappelijke installatie van de BUS-kabel met sensorkabels
is wel toegestaan.
De voedingsspanning van het toestel moet op een veilige wijze kunnen
worden onderbroken.
▶ Installeer, wanneer de voedingsspanning van de warmtepomp niet
via de binnenunit wordt verzorgd, een afzonderlijke veiligheidsscha-
kelaar die deze compleet spanningsloos schakelt. Bij een gescheiden
voeding is voor elke voedingskabel een afzonderlijke veiligheidsscha-
kelaar nodig.
▶ Kies geleiderdiameters en kabeltypes overeenkomstig de desbetref-
fende beveiligingen en de installatiewijze.
▶ Sluit de warmtepomp aan conform het schakelschema. Er mogen
geen andere verbruikers worden aangesloten.
▶ Zorg ervoor dat er in elk land een aardlekschakelaar wordt geïnstal-
leerd die gebaseerd is op de normatieve eisen van het land.
▶ Bij vervangen van de printplaat de kleurcodering respecteren.
Als fabrikant achten wij het niet noodzakelijk dat de warmtepomp via een
aardlekschakelaar moet worden aangesloten. In het geval dat een aard-
lekschakelaar wordt vereist door de lokale energieleverancier of de klant
of wanneer de constructie van het gebouw dat vereist, moet vanwege de
speciale elektronica (frequentieomvormer) op de warmtepomp een
aardlekschakelaar type B (universeel) worden gekozen.
Compress 6000|7000i AW – 6721824838 (2022/03)
Voordat u het toestel inschakelt, dient u te controleren of alle externe
aangesloten toestellen goed geaard zijn.
CAN-BUS
OPMERKING
Systeemstoring bij het verwisselen van de 12-V- en CAN-BUS-aan-
sluitingen!
Het communicatiecircuit is niet gedimensioneerd voor een constante
spanning van 12 V.
▶ Zorg ervoor dat de kabels op de overeenkomstig gemarkeerde aan-
sluitingen van de module zijn aangesloten.
Warmtepomp en binneneenheid worden via een communicatiekabel, de
CAN-BUS onderling verbonden.
Als verlengkabel buiten de eenheid is een LIYCY-kabel (TP)
2 x 2 x 0,75 (of gelijkwaardig) geschikt. Als alternatief kunnen voor het
buitengebruik goedgekeurde twisted-pair-kabels met een minimale
2
doorsnede van 0,75 mm
worden gebruikt. De afscherming aan slechts
één zijde (binneneenheid) en aan de behuizing aarden.
De maximaal toegestane kabellengte is 30 m.
De verbinding gebeurt via vier aders, waarmee ook de 12-V-toevoer aan-
gesloten wordt. Op de printplaat zijn de 12 V- en de CAN-BUS-aansluitin-
gen gemarkeerd.
De omschakelaar "Term" duidt begin en einde van CAN-BUS-circuits
aan. De kaart van de I/O-module in de warmtepomp moet worden afge-
sloten.
Afb. 19 CAN-BUS-afsluiting
Aansluiting van de warmtepomp
Tussen de warmtepomp en de binnenunit wordt een CAN-BUS-signaal-
kabel met de minimale afmetingen 4 x 0,75 mm
van 30 m geïnstalleerd.
▶ Band (klittenband) losmaken.
▶ Sluiting van de besturing afnemen.
▶ Leid de aansluitkabel door de kabelkanalen. Indien nodig trekveren
gebruiken.
▶ Sluit de kabel aan conform het schakelschema.
▶ Zet alle kabelbevestiging voor vaste installatie met kabel vast.
▶ Breng het deksel van de besturing weer aan.
▶ Band weer aanbrengen.
Installatie
2
en een maximale lengte
15