Installatie
1
2
Afb. 14 Aansluitingen condensafvoerbuizen, geldig voor alle grootten
[1]
Condensaatafvoer in het rioolnet
[2]
Condensaatafvoer in kiezelbed/steenbak
[3]
Aansluitingen condensafvoerleiding
5.5.3
Aansluiting van de warmtepomp op de binnenunit
OPMERKING:
Materiële schade door te hoog draaimoment!
Wanneer aansluitingen te vast worden aangetrokken, is schade aan de
warmtewisselaar mogelijk.
▶ Bij de aansluitmontage maximaal een aandraaimoment van 150 Nm
gebruiken.
Korte leidingtrajecten buiten verminderen de warmteverliezen. Gebruik
van volledige geïsoleerde leidingen wordt geadviseerd.
▶ Leidingen conform hoofdstuk 5.5.1 gebruiken.
▶ Sluit de aanvoer naar de binnenunit op de warmtedrageruitgang van
de warmtepomp aan ( [1], afb. 15).
▶ Sluit de retour van de binnenunit op de warmtedrageringang van de
warmtepomp aan ( [2], afb. 15).
▶ Aansluitingen van de warmtedragerbuizen met een aandraaimoment
van 120 Nm aantrekken. Richt de kracht omlaag ( afb. 15) om een
zijdelingse belasting van de condensor te voorkomen.
Wanneer de aansluiting niet goed afdicht, kan de verbinding met een
aandraaimoment van maximaal 150 Nm worden aangetrokken. Wan-
neer de aansluiting dan nog niet goed afdicht, wijst dit op een bescha-
diging van de afdichting of de aangesloten buis.
12
3
Afb. 15 Aansluitingen van de warmtedragerbuizen, geldig voor alle
grootten
[1]
Warmtedrageruitgang (naar de binnenunit) DN25
[2]
Warmtedrageringang (van de binnenunit weg) DN25
5.5.4
Elektrische aansluiting
OPMERKING:
Verkeerde werking door storingen!
Sterkstroomleidingen (230/400 V) in de nabijheid van een communica-
tiekabel kunnen storingen aan de waterpomp veroorzaken.
▶ Leg sensorkabels, EMS-BUS-leidingen en afgeschermde CAN-BUS-
leidingen gescheiden van netkabels. Minimale afstand 100 mm. Een
gemeenschappelijke installatie van de BUS-kabel met sensorkabels
is wel toegestaan.
De voedingsspanning van het toestel moet op een veilige wijze kunnen
worden onderbroken.
▶ Installeer, wanneer de voedingsspanning van de warmtepomp niet
via de binnenunit wordt verzorgd, een afzonderlijke veiligheidsscha-
kelaar die deze compleet spanningsloos schakelt. Bij een gescheiden
voeding is voor elke voedingskabel een afzonderlijke veiligheidsscha-
kelaar nodig.
▶ Kies geleiderdiameters en kabeltypes overeenkomstig de desbetref-
fende beveiligingen en de installatiewijze.
▶ Sluit de warmtepomp aan conform het schakelschema. Er mogen
geen andere verbruikers worden aangesloten.
▶ Gebruik voor de warmtepomp een afzonderlijke FI-veiligheidschake-
laar als de warmtepomp via een FI-veiligheidschakelaar aangesloten
wordt.
▶ Bij vervangen van de printplaat de kleurcodering respecteren.
1
2
Compress 6000 AW – 6720890589 (2018/12)