[4-04] Vorstbeveiligingsfunctie: voorkomt dat de waterleiding
tussen het huis en de unit bevriest. Bij lage buiten-
temperaturen wordt de pomp ingeschakeld en in geval van
lage watertemperatuur wordt ook de backupvewarming
ingeschakeld.
De standaard vorstbeveiligingsfunctie houdt rekening met
slecht geïsoleerde waterleiding.
Dit betekent in essentie dat de pomp wordt ingeschakeld
zodra de omgevingstemperatuur dicht bij het nulpunt komt,
ongeacht de bedrijfstemperatuur.
Als de installateur echter kan garanderen dat de volledige
installatie voldoende tegen de vorst is beschermd met
een minimum dikte van 13 mm en x≤0,040 W/mK
isolatiemateriaal, dan kan ook een lager niveau van
vorstbeveiliging worden ingesteld waarbij de pomp minder
lang draait.
Als het watersysteem glycol bevat, kan de vorstbeveiliging
op een lager niveau worden ingesteld waardoor de
bedrijfstijd van de pomp wordt verminderd.
Neem contact op met uw plaatselijke dealer voor meer
informatie.
[5] Evenwichtstemperatuur
verwarmen van ruimten
Evenwichtstemperatuur
—
'evenwichtstemperatuur'
dienen
backupverwarming.
Wanneer de evenwichtstemperatuurfunctie is geactiveerd, is de
werking
van
de
backupverwarming
buitentemperaturen, d.w.z. wanneer de buitentemperatuur gelijk is
aan of onder de opgegeven evenwichtstemperatuur daalt. Wanneer
de functie gedeactiveerd is, kan de backupverwarming bij alle
buitentemperaturen werken. Deze functie vermindert de bedrijfstijd
van de backupverwarming.
[5-00]
Status
evenwichtstemperatuur:
evenwichtstemperatuurfunctie
gedeactiveerd (0) is.
[5-01] Evenwichtstemperatuur: buitentemperatuur waaronder
de backupverwarming mag werken.
Voorrangstemperatuur verwarmen van ruimten — Alleen van
toepassing op installaties met een tank voor warm water voor
huishoudelijk
gebruik.
'voorrangstemperatuur verwarmen van ruimten' gelden voor de
werking van de 3-wegsklep en de boosterverwarming in de tank
voor warm water voor huishoudelijk gebruik.
Wanneer de voorrangsfunctie voor de verwarming van ruimten
geactiveerd is, wordt de volledige capaciteit van de warmtepomp
alleen gebruikt voor het verwarmen van ruimten wanneer de
buitentemperatuur
gelijk
is
voorrangstemperatuur voor het verwarmen van ruimten zakt, m.a.w.
een lage buitentemperatuur. In dat geval wordt het water voor
huishoudelijk gebruik alleen door de boosterverwarming verwarmd.
[5-02] Voorrangsstatus van het verwarmen van ruimten:
bepaalt of de voorrang van het verwarmen van ruimten
geactiveerd (1) of gedeactiveerd (0) is.
[5-03] Voorrangstemperatuur van het verwarmen van
ruimten: buitentemperatuur waaronder het water voor
huishoudelijk gebruik alleen door de boosterverwarming
wordt verwarmd, m.a.w. lage buitentemperatuur.
LET OP
Als de werking van de boosterverwarming beperkt
is ([4-03]=0) en de buitentemperatuur
dan de lokale instelling waar parameter [5-03] is
op ingesteld, wordt het water voor huishoudelijk
gebruik niet verwarmd.
Gebruiksaanwijzing
13
en
voorrangstemperatuur
De
lokale
instellingen
van
voor
de
werking
van
beperkt
tot
bepaalt
geactiveerd (1)
—
De
lokale
instellingen
aan
of
onder
de
opgegeven
lager is
T
A
[5-04] Instelpuntcorrectie voor temperatuur warm water voor
huishoudelijk gebruik: instelpuntcorrectie voor de gewenste
temperatuur van het warm water voor huishoudelijk gebruik,
te gebruiken bij lage buitentemperatuur wanneer de voorrang
van het verwarmen van ruimten geactiveerd is. Het
gecorrigeerde (hogere) instelpunt zorgt ervoor dat de totale
verwarmingscapaciteit van het water in de tank zo goed als
ongewijzigd blijft door het koudere water op de bodem in de
tank (omdat de warmtewisselaarspiraal niet werkt) te
compenseren door warmer water bovenaan.
T
set
T
U
voor
T
Instelpunttemperatuur warm water voor huishoudelijk gebruik
set
T
Gebruikersinstelpunt (ingesteld op de gebruikersinterface)
de
U
de
T
Buitentemperatuur
A
Voorrang van verwarmen van ruimten
lage
[6] DT voor verwarmen water voor huishoudelijk gebruik
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik.
De lokale instellingen van de 'verschiltemperatuur voor verwarmen
van water voor huishoudelijk gebruik' bepalen de temperatuur
waarop de warmtepomp het water voor huishoudelijk gebruik begint
of
de
te verwarmen (m.a.w. de inschakeltemperatuur van de warmtepomp)
of
en stopt met verwarmen (m.a.w. de uitschakeltemperatuur van de
warmtepomp).
Wanneer de temperatuur van het warm water voor huishoudelijk
gebruik tot onder de inschakeltemperatuur van de warmtepomp
(
) zakt, begint de warmtepomp het water voor huishoudelijk
T
HP ON
gebruik te verwarmen. Zodra de temperatuur van het warm water
voor huishoudelijk gebruik de uitschakeltemperatuur van de
warmtepomp (
T
de warmtepomp met het verwarmen van het water voor huishoudelijk
gebruik (door middel van de 3-wegsklep).
[5-04]
[5-03]
) of het gebruikersinstelpunt (
HP OFF
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem en opties
T
A
) bereikt, stopt
T
U
4PW51122-1