Inhoudsopgave
Advertenties
5.6.1. Keuze van de batterijlader (machine zonder ON-BOARD batterijlader)
Controleer of de batterijlader compatibel is met de op te laden batterijen:
− buisvormige loodbatterijen: een automatische batterijlader 24 V- 5 A wordt
geadviseerd. Raadpleeg sowieso de fabrikant en de handleiding van de batterijlader
ter bevestiging van deze keus.
− gelbatterijen: gebruik een batterijlader die specifiek voor dit type batterijen geschikt is.
5.6.2. Voorbereiding van de batterijlader
Als men een batterijlader wenst te gebruiken die niet bij de machine is geleverd, moet
hierop de connector worden gemonteerd die bij de machine is geleverd (zie paragraaf
"Uitpakken" van deze handleiding).
Ga voor de installatie van de connector als volgt te werk:
• verwijder circa 13 mm van de beschermhuls van de rode en zwarte kabel van de
batterijlader;
• steek de kabels in de contactpennen van de connector en druk stevig samen met een
geschikte tang;
• steek de kabels in de connector met inachtneming van de polariteit (rode kabel +,
zwarte kabel –).
5.7.
Opheffen en vervoeren van de machine
Alle fases moeten altijd worden uitgevoerd in een omgeving met voldoende
verlichting en door de veiligheidsmaatregelen te treffen die het meest geschikt
De gebruiker dient voor zijn veiligheid altijd de persoonlijke beschermingsmiddelen
De machine moet op de volgende manier op een vervoermiddel geladen worden:
• ledig de vuilwatertank en de schoonwatertank;
• plaats de machine in de verpakking, zet deze op de pallet en bevestig hem met plastic
banden;
• hef de pallet op (met de machine) met een vorkheftruck en laad haar op het
vervoersmiddel;
• veranker de machine met het vervoersmiddel d.m.v. kabels die met de pallet en de
machine verbonden zijn.
6.
6.1.
Bedieningselementen - Beschrijving
Onder verwijzing naar fig. C, heeft de machine de volgende bedieningselementen en
controlelampjes.
•
Controlelampje voeding (fig. C, ref. 7 - alleen model met snoer): groen van kleur,
meldt dat het netsnoer van de machine op het elektriciteitsnet is aangesloten.
• Controlelampje batterijlading (fig. C, ref. 2 - alleen modellen met batterij): bestaat
uit 3 leds, een rode, een gele en een groene, die het laadniveau van de batterij
melden. De mogelijke situaties zijn:
a) rode, gele, led branden: batterijspanning > 24 V;
b) rode, gele led branden: batterijspanning < 24 V;
c) rode led brandt: batterijspanning < 23 V;
d) rode led knippert: batterijspanning < 21,5 V, batterijen volledig leeg; na enkele
seconden worden de borstel en de zuigunit geblokkeerd;
ATTENTIE
voor de situatie zijn.
te gebruiken.
PRAKTISCHE GIDS VOOR DE GEBRUIKER
NEDERLANDS 13
Advertenties
Inhoudsopgave
