Instellingen Temperatuursensoren; Instellingen Overige Sensoren - VDH PROBA 5 Installatiehandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor PROBA 5:
- Installatiehandleiding (68 pagina's) ,
- Handleiding (24 pagina's) ,
- Handleiding (36 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
PROBA 5
6.5.14 Instellingen Temperatuursensoren
Nr.
Uitleg
3001
Sensor 1 type.
Door middel van deze parameter wordt aangegeven wat voor type sensor is aangesloten.
Info-sensoren worden niet voor regelfuncties gebruikt maar alleen voor uitlezing. De functies van sensor types
2 & 3 en 5 & 6 draaien om zodra de fans van draairichting veranderen. Een regelsensor wordt dan een info-
sensor en een info-sensor wordt een regelsensor.
De functie van de sensor kan alleen gewijzigd worden op de webpagina van de Proba. Zie ook "§ 5.1.3 Proba 5
temperature config" op pagina 28.
3002
Een sensor kan aan één of meerdere zones toegewezen worden. Hierbij zijn alle combinaties mogelijk. Als er
meer dan één sensor is toegewezen en deze sensoren hebben dezelfde functie, dan zal er met het gemiddelde
van deze sensoren worden gewerkt.
De zone toewijzing van de sensor kan alleen gewijzigd worden op de webpagina van de Proba. Zie ook "§ 5.1.3
Proba 5 temperature config" op pagina 28.
3003
Met de offset van de sensor kan de afwijking van de sensor worden gecorrigeerd.
3004
Welk alarm moet worden geactiveerd als er een absoluut alarm optreedt?
3005
Welk alarm moet worden geactiveerd als er een relatief alarm optreedt?
3011 .. 3095
Parameters 3001 .. 3005 gelden voor sensor 1.
Parameters 3011 .. 3095 hebben dezelfde functies maar nu voor de sensoren 2 t/m 10.
6.5.15 Instellingen Overige Sensoren
Nr.
Uitleg
3111
Positie van de "decimale" punt in de weer te geven waarde kan aangepast worden. Er kan gekozen worden
tussen een punt na het 1
Geen decimale punt : 0000
Na het 1
cijfer
e
Na het 2
cijfer
e
Na het 3
cijfer
e
3112
Omdat de analoge ingangen voor nagenoeg ieder bereik gebruikt kan worden, is het nodig om de ingangen
te configureren voor het bereik van de sensor die gebruikt wordt. Hierbij moet voor iedere ingangsniveau de
bijbehorende ingangswaarde ingevoerd worden.
Bij deze parameter moet de meetwaarde die bij een 0V of 0mA signaal hoort, ingevoerd worden.
3113
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 0,2V, 2V of 4mA signaal.
3114
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 0,4V, 4V of 8mA signaal.
3115
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 0,6V, 6V of 12mA signaal.
3116
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 0,8V, 8V of 16mA signaal.
3117
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 1V, 10V of 20mA signaal.
Voorbeeld:
Als een vochtsensor is aangesloten en deze sensor heeft een uitgang van 0-1Vdc wat overeenkomt met
0-100% RH, dan moeten de volgende waarden ingevoerd worden:
P3112 – 0
P3113 – 20
P3114 – 40
P3115 – 60
P3116 – 80
P3117 – 100
, 2
of 3
cijfer:
e
e
e
: 000.0
: 00.00
: 0.000
Pagina 73
Doc.nr: 170468
Versie: 1.2
Advertenties
Inhoudsopgave
