▷ Inbouwpositie: zwarte magneetspoel verti caal
staand tot horizontaal liggend, niet onderste-
boven.
▷ De behuizing mag geen muur aanraken. Mini-
male afstand 20 mm (0,78").
▷ Op voldoende vrije ruimte voor montage, in-
stelling en onderhoud letten. Minimale afstand
50 cm (19,7") boven de zwarte magneetspoel.
▷ De inlaatdruk p
alsmede de uitlaatdruk p
u
nen aan beide kanten met behulp van de meet-
nippel worden gemeten.
p
u
Zeef
▷ Ingangszijdig moet in het apparaat een zeef wor-
den ingebouwd. Als er achtereenvolgens twee of
meer gasmagneetkleppen worden ingebouwd,
moet ingangszijdig alleen in de eerste klep een
zeef worden ingebouwd.
Terugmelder
▷ Indien de drukregelaar VAD/VAG/VAV 1 nader-
hand voor de gasmagneetklep VAS 1 wordt ge-
plaatst, moet in de uitgang van de drukregelaar
een terugmelder DN 25 met de uitlaatopening
d = 30 mm (1,18") worden aangebracht.
Bij de drukregelaar VAx 115 of VAx 120 moet de
terugmelder DN 25 apart besteld en bijgeplaatst
worden, bestelnr. 74922240.
▷ Om de terugmelder in de uitgang van de regelaar
te fixeren, moet het montageframe gemonteerd
zijn.
Montageframe
▷ Worden er twee armaturen (regelaars of kleppen)
kun-
d
▷ De afdichtingen van enkele gaspersfittingen zijn
p
d
VAS met flenzen
1 Op de doorstroomrichting letten!
2
VAS zonder flenzen
1 Op de doorstroomrichting letten!
2
2
▷ O-ring en zeef (afbeelding 4 ) moeten ingebouwd
5
5
NL-3
samengebouwd, dan moet een montageframe met
dubbele blokafdichting ingebouwd worden, zie de
toebehoren, afdichtingsset voor uitvoering 1 – 3.
tot 70°C (158°F) toegelaten. Deze temperatuur-
grens wordt bij een flow van minimaal 1 m
(35,31 SCFH) door de leiding en max. 50°C
(122°F) omgevingstemperatuur aangehouden.
3
3
3
6
zijn.
6
3
/h
4
4
7
7