Inhoudsopgave
Advertenties
Externe afstandssensor aansluiten
Voor het regelgedrag "Vloertemperatuurregelaar"
en "Kamerthermostaat met begrenzer" is een
externe afstandssensor nodig. De kabel van de
afstandssensor geleidt netspanning en kan met
geschikte bekabeling worden verlengd tot 50 m.
Om signaalstoringen te voorkomen, kabel van de
afstandssensor niet samen met netkabels installeren.
Geadviseerd wordt, de afstandssensor in een
beschermbuis te installeren.
•
Afstandssensor conform aansluitschema
aansluiten (afb. 4, pos. (20)).
•
Voor het invoeren en verwijderen van de
aansluitkabel met een geschikt gereedschap de
losmaaktoets (afb. 4/7, pos. (24)) indrukken.
(24)
Afb. 7: klem voor aansluiting van de afstandssensor
Inbedrijfname
V
W
VOORZICHTIG!
Storingen van de verwarmingsinstallatie
bij verkeerde instelling van de regelaar.
De verwarmingsinstallatie kan beschadigd
raken.
Laat het verwarmingssysteem alleen door
de vakman instellen.
Bij de inbedrijfstelling van de regelaar moet het
verwarmingstype worden ingesteld.
•
In het basisscherm op
drukken.
M
In de functie-indicatie (8) verschijnt kort MENU.
Op de onderste displayrand wordt een helptekst
als lichtkrant getoond.
•
Toets
zo vaak indrukken, tot
+/-W
INSTALLATEUR INSTELLINGEN wordt getoond.
•
INSTALLATEUR INSTELLINGEN kiezen met
CODE wordt getoond, en het codecijfer
0 knippert.
•
Met +/- codecijfer 7 kiezen en met
H1 en de lichtkrant APPLICATIE wordt getoond.
•
indrukken.
O
RUIMTE is vooringesteld. Bij het omschakelen van
het verwarmingstype worden alle gebruikers- en
installateurinstellingen naar de fabrieksinstellingen
teruggezet.
•
Met +/- de gewenste applicatie instellen en met
bevestigen.
O
De applicatie is ingesteld.
Meer instellingen onder "Installateurinstellingen".
Installateur instellingen
Overzicht 3
Een lichtkrant op de onderste displayrand toont
informatie over de afzonderlijke menupunten
genaamd H1 t/m H11.
Bepaalde menupunten staan afhankelijk van
W
W
het onder H1 ingestelde regelgedrag niet ter
beschikking.
In de tabel is voor elk menupunt de afkorting van het
betreffende regelgedrag aangegeven.
Deze betekenen:
R = kamerthermostaat
F = vloertemperatuurregelaar
L = kamerthermostaat met begrenzingsfunctie
(menu-indicaties en instelbare waarden in
HOOFDLETTERS, voorinstellingen vet)
H1 APPLICATIE
Keuze van het regelgedrag afhankelijk van de
applicatie:
– RUIMTE = kamerthermostaat met instelling, of
een afstandssensor is aangesloten:
EXT SENSOR = YES/NO
– VLOER = vloertemperatuurregelaar
– BEGRENZER = kamerthermostaat met begrenzer
Kiezen met
/
, bevestigen met
+
-
H2 BEDIENINGSWIJZE
Keuze van het regelgedrag:
– PBM = pulsbreedtemodulatie met instelling van
de cyclustijd in minuten: 10, 15 ... 30.
Voor snelle verwarmingssystemen korte
W
W
cyclustijd, voor langzame verwarmingssyste-
men, lange cyclustijd kiezen. De minimale in-/
uitschakeltijd is 10% van de cyclustijd.
– AAN/UIT = tweepuntsregeling met instelmogelij-
kheid van de hysterese (OFF, 0.1 °C, 0.2 °C ...
5.0 °C) en de minimale in-/uitschakeltijd van de
relais in minuten (1, 2 ... 10 ... 30).
Wanneer geen hysterese wordt ingesteld, dan
W
W
schakelt het relais ook bij zeer kleine tempera-
tuurverschillen met de ingestelde minimale in-/
uitschakeltijd.
Kiezen met
H3 MIN/MAX VLOER TEMP
Instelling van de bovenste en onderste grens voor
de vloertemperatuur:
– VLOER TEMP ONDER LIMIET: de vloer mag niet
kouder worden dan de hier ingestelde temperatu-
ur (OFF, 10.0 °C, 10.5 °C ... 35.0 °C).
– VLOER TEMP BOVEN LIMIET: de vloer mag niet
warmer worden dan de hier ingestelde temperatu-
ur (10.0 °C, 10.5 °C ... 35.0 °C ... 40.0 °C, OFF).
Temperatuur instellen met +/-, bevestigen met
Om de bovenste of onderste grens uit te
W
W
schakelen moet met
ratuurgrens < 10 °C of de bovenste temperatu-
urgrens > 40 °C worden ingesteld. OFF wordt
getoond.
H4 VERWARMEN OF KOELEN
Omschakeling van de regelaar tussen verwar-
mingsbedrijf en koelbedrijf:
– VERWARMEN
– KOELEN
Voorwaarde voor omschakeling naar koelbedrijf:
W
W
H2 - BEDIENINGSWIJZE = AAN/UIT
Bij het omschakelen naar koelbedrijf worden
W
W
automatisch H6 - VORST BEVEILIGING op OF
.
O
en H7 - OPTIMALE START op NO ingesteld.
De schakeltijden en temperaturen van het
W
W
verwarmingsbedrijf worden gebruikt.
bevestigen.
O
Kiezen met
H5 KLEP BEVEILIGING
Bescherming van de klep tegen vastzitten bij
langere periode zonder regeling. De klep wordt da-
gelijks om 10.00 uur gedurende de hier ingestelde
tijd in minuten geopend: OFF, 1, 2, 3 ... 10.
Openingstijd instellen met
H6 VORST BEVEILIGING
Instellen van de temperatuur voor de vorstbeveiliging:
– Voor H1 = RUIMTE of BEGRENZER:
OFF, 5.0 °C, 5.5 °C ... 30.0 °C
– Voor H1 = VLOER:
OFF, 10.0 °C, 10.5 °C ... 40.0 °C
Temperatuur instellen met +/-, bevestigen met
Bij onderschrijding van de ingestelde vorstbeveili-
gingstemperatuur wordt verwarmd.
Kies met de toets
W
W
de laagste temperatuurwaarde om de vorstbe-
veiliging uit te schakelen.
Het vorstbeveiligingsbedrijf is allen bij uitge-
W
W
schakelde regeling mogelijk, zie gebruikersins-
tellingen:
G4 - CONSTANT VERWARMEN UIT = YES
H7 OPTIMALE START
Deze instelling zorgt ervoor, dat de insteltemperatu-
ur al op het starttijdstip wordt bereikt:
– YES = OPTIMALE START
– NO
R F L
Tijdens de benodigde voorverwarmingstijd wordt
AUTO_ getoond.
YES/NO kiezen met
.
O
R F L
bevestigen met
.
+/-,
O
/
de onderste tempe-
+
-
R
/
, bevestigen met
.
+
-
O
R
/
, bevestigen met
+
-
R F L
de instelling OFF onder
-
R F L
/
, bevestigen met
+
-
H8 THERMOMOTOREN NORMAAL
OPEN
Omkering van het relaisschakelgedrag voor het
gebruik van aandrijvingen spanningsloos geopend:
– YES = geactiveerd
– NO = gedeactiveerd
YES/NO kiezen met
H9 ENERGIE TELLER RESET
Resetten van de onder G8/G9 (zie gebruikersinstel-
lingen) ingestelde energiekostenmeter naar nul.
– YES = resetten
– NO
YES/NO kiezen met
H10 VLOER TEMP DISPLAY
Weergave van de actuele vloertemperatuur voor
servicedoeleinden.
H11 RESET ALLES
Resetten van alle in de menu's voor installateur en
L
gebruiker uitgevoerde instellingen naar de fabriek-
sinstellingen.
– YES = resetten
– NO
YES/NO kiezen met
Instellingen onder H1 en de gekozen taal wor-
W
W
den uit veiligheidsoverwegingen niet gewijzigd
met een RESET.
.
O
Overzicht 3: installateurinstellingen
Instelmenu oproepen en instellingen uitvoeren
Het display toont in weergave (8) de menu-
identificatie H1 en onder als lichtkrant APPLICATIE.
•
Kies met
/
het gewenste menu.
+
-
Menu-identificatie en een helptekst worden aan
de onderste displayrand (7) en (11) getoond.
•
Met
bevestigen.
O
De eerste instelbare waarde knippert in het
display.
•
Met
/
de gewenste waarde instellen.
+
-
•
Met
bevestigen.
O
'De tweede instelbare waarde knippert.
•
De bovengenoemde stappen herhalen tot alle
waarden zijn ingesteld.
De weergave schakelt terug naar het hogere
niveau en toont weer de menu-identificatie.
L
.
O
.
O
.
O
R
L
/
, bevestigen met
.
+
-
O
R F L
/
, bevestigen met
.
+
-
O
L
R F L
/
, bevestigen met
.
+
-
O
Advertenties
Inhoudsopgave
