Symptoom
Schroeven kunnen niet
worden ingezet of kunnen er
niet worden ingedreven:
De schroeven draaien door:
Meerdere schroeven breken
af:
Probleem
Op het uit te voeren werk "stoten"
met het apparaat.
Het gat is te groot.
Het gat is te klein.
Er worden onjuiste schroeven
gebruikt.
Bij het indrijven van de eerste
schroef.
Het apparaat wordt omhoog-
getrokken in de verwachting dat
de schroef af zal breken.
16
Oplossing
Handhaaf een soepele neerwaartse
beweging en laat het apparaat het
werk doen.
Indien mogelijk het gat verplaatsen.
Vulling in het gat aanbrengen.
Boor het gat tot de voor de
toepassing gespecificeerde
diameter.
Controleer of de juiste schroef voor
de taak i. h. apparaat werd geladen.
De schroeven worden niet juist
opgeschoven. Verzeker dat bij het
inbrengen van de staaf er één
volledige schroef uit het apparaat
steekt. De kop van de tweede
schroef verricht de feitelijke
aandrijving. Wees er zeker van dat
het apparaat de volgende schroef
vooruitschuift. Dit moet automatisch
gebeuren nadat de vorige schroef
aangedraaid is. Als de volgende
schroef niet werd opgeschoven,
moet de verstelbare neusmontage
tegen een stevig oppervlak worden
geplaatst en het apparaat omlaag
worden geduwd om de volgende
schroef handmatig in positie te
brengen. Als het probleem aanhoudt,
kan een verbogen of gebroken pal
daarvan de oorzaak zijn.
Laat de aandrijver het werk doen
door hem op zijn plaats te houden
totdat de schroef die wordt
aangedreven werd afgedraaid.