Inhoudsopgave
Advertenties
Probleemoplossingsprocedures
Symptoom
Kan de staaf niet in het
apparaat laden:
Apparaat voedt niet goed:
Schroeven kunnen niet
worden ingezet of kunnen er
niet worden ingedreven:
Probleem
De schroef is de verkeerde
zeskantmaat.
De zeskant van de schroef past
niet in de zeskant aan de
binnenkant van het apparaat.
De staaf werd er ondersteboven
ingestoken.
De gebruiker duwt niet genoeg op
het apparaat om het
opschuifmechanisme te doen
aankoppelen.
De staaf is bijna leeg.
De staven zijn verbogen.
Het schroefgat is niet diep
genoeg.
Het gat is te klein.
Het apparaat wordt niet loodrecht
op het werkoppervlak gehouden.
Er worden onjuiste schroeven
gebruikt.
Onvoldoende luchtdruk.
15
Oplossing
Gebruik een apparaat met een
verstelbare neusmontage, die bij de
zeskantmaat van de schroef past.
Als de staaf in het apparaat wordt
ingebracht moet hij tijdens het
omlaag duwen voorzichtig worden
gedraaid. Dit doet de zeskantkraag
van de schroef in de zeskantvorm
grijpen aan de binnenkant van de
verstelbare neusmontage.
Trek de staaf uit het verstelbare
neusmontage-uiteinde van het
apparaat, en breng hem opnieuw
door de verlengbuis in met de
schroefdraadkant omlaag.
Plaats de verstelbare neusmontage
tegen een stevig oppervlak en druk
op het apparaat om de volgende
schroef handmatig op te schuiven in
positie.
Nadat ¾ van de staaf door het
apparaat is opgeschoven moet een
nieuwe staaf door de verlengbuis
worden gestoken, zodat de
gedeeltelijk gevulde staaf in de juiste
aandrijfpositie door kan gaan. De
laatste twee schroeven in elke staaf
worden niet gebruikt en vallen uit het
apparaat, voordat een nieuwe staaf
op zijn plaats wordt geïndexeerd.
Buig de staaf voorzichtig met de
hand recht, of probeer de staaf op
een plat werkoppervlak te rollen of te
duwen.
Boor het gat opnieuw totdat zijn
diepte minstens de lengte van de
schroef zelf (zonder kop) is.
Boor het gat tot de voor de
toepassing gespecificeerde
diameter.
Houd het apparaat zo veel mogelijk
loodrecht.
Controleer of de juiste schroef voor
de taak i. h. apparaat werd geladen.
Verzeker dat de luchtdruk een
constante 5,9 bar (90 psi) bedraagt.
De luchtleiding moet niet lek zijn en
moet niet geknikt of geblokkeerd zijn.
Advertenties
Inhoudsopgave
