OPMERKING
Gebruik in het geval van een reststroomschakelaar alleen
die van het snelle type met een nominale stroomsterkte
van 300 mA.
OPMERKING
De elektrische voeding MOET worden beveiligd met
behulp van de vereiste beveiligingen, met name een
hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een
aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
OPMERKING
Zie het engineering databook voor meer informatie.
4.3.2
Specificaties voor lokale zekeringen en
kabels
Voedingsbedrading
Lokale
zekeringen
Kabel
Diameter
De kabeldikte MOET voldoen aan de geldende
Transmissiebedrading
Bedrading
Afgeschermde kabel (2-dradig)
Diameter
Voorzorgsmaatregelen
Wanneer u meer dan één kabel op de voedingsbedrading aansluit,
gebruik dan een kabel met een dikte van 2 mm² (Ø1,6 mm).
Wanneer u 2 voedingskabels met een dikte van meer dan 2 mm²
(Ø1,6 mm) gebruikt, tak de leiding af buiten de klemmenstrook van
de unit volgens de normen voor elektrische apparatuur. De aftakking
MOET worden ommanteld zodat ze minstens even goed geïsoleerd
is als de voedingskabel zelf.
De totale spanning van de dwarsbedrading tussen binnenunits moet
minder dan 12 A bedragen.
Sluit GEEN kabels met een verschillende dikte aan op dezelfde
aardklem.
Losse
aansluitingen
verminderen.
Voor de bedrading van de afstandsbediening, zie de bij de
afstandsbediening
geleverde
afstandsbediening.
VAM350~2000J7VEB
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
4P487292-1 – 2017.08
16 A
H05VV-U3G
wetgeving.
0,75~1,25 mm²
kunnen
de
bescherming
montagehandleiding
van
de
Voorbeeld van bedrading
a
b
d
Out
1
2
L N
VRV
L N
1
2
1
2
P1 P2 F1 F1 T1 T1
c
e
P1
P2
VRV
g
a
Buitenunit/BS-unit
b
Schakelkast
c
Binnenunit
d
Elektrische voeding 220-240 V~50 Hz
e
Afstandsbediening voor VRV
f
Transmissiebedrading
g
Afstandsbediening voor ventilatie-unit met
warmteterugwinning
▪ Alle
transmissiebedrading,
afstandsbedieningskabels,
overeenstemmen met het symbool van de klem.
▪ Gebruik afgeschermde kabels voor de transmissiebedrading. Aard
de afscherming van de afgeschermde kabel op
aardingsschroef met de open sluitring.
4.4
Installatie van de kanalen
voorbereiden
INFORMATIE
▪ Flexibele kanalen met geluidsisolatie zijn efficiënt om
blaasgeluiden te verminderen.
▪ Houd bij de selectie van installatiemateriaal rekening
met
het
vereiste
aanvaardbare
geluidsniveau
installatie.
▪ Wanneer de retourlucht in het plafond binnendringt en
de temperatuur en vochtigheidsgraad in het plafond te
hoog worden, isoleer dan de metalen delen van de
unit.
▪ Gebruik ALLEEN de service-opening om toegang te
krijgen tot de binnenkant van de unit.
▪ Het geluidsdrukniveau is lager dan 70 dBA.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
4 Voorbereiding
d
L N
HRV
P2 P1
F1 F2
JC
J1
J2 J3
L N
f
P1
P2
HRV
f
P1
P2
met
uitzondering
van
heeft
2
polen
en
MOET
aan de
luchtstroomvolume
en
voor
die
specifieke
de
het
7