Bougie vervangen
ATTENTIE:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren. Bij hete motor gevaar van verbranding.
Beschermhandschoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie
vervangen worden.
Kap erafnemen (zie bij „Luchtfilter schoonmaken").
Bougiestekker (6) van de bougie af trekken. De bougie
uitsluitend met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.
Controle van de bougievonk
Kombisleutel (7) tussen de afdekkap en cilinder steken, precies
als in de afbeelding te zien.
ATTENTIE! De sleutel niet in het bougiegat steken, alleen
maar contact met de cilinder maken (anders is beschadiging
van de motor mogelijk).
De eruitgedraaide bougie (8) met de vast eropgestoken
bougiestekker met een geïsoleerde tang tegen de combisleutel
drukken (weg van het bougiegat!).
De I/STOP-schakelaar (9) van de ontsteking in richting van de
pijl schuiven.
De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
ATTENTIE: Bij vervanging uitsluitend de bougies BOSCH
WSR 6F of NGK BPMR 7A gebruiken.
Controleren van de uitlaatschroeven
STOP
Attentie:
Uitlaatschroeven mogen niet bij hete motor vaster gedraaid
worden!
Uitlaatschroeven (10) op vaste zit controleren. Indien los, met
de hand vastdraaien. (Let op: niet te vast aandraaien).
STOP
6
0,5 mm
B
7
8
9
C
10
D
23