Drukgestuurde regeling van exodraft rookgasventilatoren
24
2.7 Inbedrijfstelling
De EBC20 moet worden ingeregeld zodat er een correcte trek in de installatie komt.
!
In dat geval:
Stap
1
2
3
4
5
Voor de instelwaarden wordt verwezen naar de gegevens voor de desbetreffende ketel, maar de
volgende waarden kunnen als typisch beschouwd worden:
• Ketels met aangeblazen branders: typisch 20 - 30 Pa
• Ketels met atmosferische branders: typisch 5 - 10 Pa
2.8 Speciale functies
2.8.1 Aan/uit schakelen van de ventilator op basis van de temperatuursensor in het rookkanaal.
De EBC20 regeling kan de ventilator automatisch aan/uit schakelen op basis van de temperatuur-
sensor, maar de ventilator kan ook handmatig aan/uit geschakeld worden.
2.8.2 Voorlooptijd geregeld door de ketel.
Voorlooptijd geregeld door de ketel wordt gebruikt om diverse functionaliteiten te activeren,
indien gedwongen voorloop- of nadraaitijd noodzakelijk is of de ventilator moet draaien indien er
een stookpauze in de brandercyclus zit.
Deze functie kan gebruikt worden om de ventilator gedwongen op een instelbaar toerental te
laten draaien (35-100%) zonder regeling op druk. Dit zou gebruikt kunnen worden als de ketel
zijn eigen voorlooptijd regelt. Het is mogelijk het toerental in te stellen tussen 35 en 100% en een
keuze kan gemaakt worden hoe de voorlooptijd of drukregeling prioriteit hebben afhankelijk van
het aantal actieve ketels.
Het inregelen moet worden uitgevoerd door opgeleid personeel dat hiertoe bevoegd is
volgens de lokale wetgeving.
Handeling...
Voorlopige instelling van de trek (onderdruk):
• Druk op
om naar menu 1 te gaan.
OK
• Druk op
OK
• Druk op of
• Druk op
om de ingestelde waarde op te slaan.
OK
• Druk op
om terug te gaan naar het hoofdscherm.
RESET
• Start de installatie.
• Wacht totdat de ketelthermostaat sluit en de trek gestabiliseerd is. De actuele druk
verschijnt in het display.
Uiteindelijke instelling van de trek.
• Controleer de trek op de ketel.
• Herhaal, indien de trek niet juist is, de procedure vanaf stap 1.
Controleer dat de bewaking de ketel uitschakelt.
Een fout is te simuleren door de slang op de drukomvormer te demonteren (XTP). De
brander gaat uit (LED gaat uit) en de alarm LED aan.
Nadat het inregelen beëindigd is, controleert u de opstartfunctie door opnieuw te
starten.
totdat de gewenste onderdruk in het display verschijnt.
3002882 EBC20 NL 210715