▶ Waarde kiezen of instellen en bevestigen.
Menupunt
Beschrijving
Sensor open
Met deze functie kan worden ingesteld, of een open
verd. install
verdeler is geïnstalleerd. Wanneer een open verde-
ler wordt gebruikt, kan worden ingesteld, op welke
positie de aanvoertemperatuursensor zich bevindt.
Mogelijke instellingen zijn:
• Geen open verdeler
• Op toestel
• Op module
De fabrieksinstelling is Geen open verdeler.
Config.ww op
Met deze functie kan het soort warmwatervoorzie-
toestel
ning worden ingesteld.
Mogelijke instellingen zijn:
• Geen warm water
• 3-wegklep
• Laadpomp
De fabrieksinstelling is 3-wegklep.
Configuratie cv-1
Met deze functie kan het soort pomp voor cv-groep
toestel
1 worden ingesteld.
Mogelijke instellingen zijn:
• Geen cv-circuit
• Geen eigen cv-pomp (cv-groep 1 wordt via cv-
pomp gevoed)
• Eigen pomp
De fabrieksinstelling is Geen eigen cv-pomp.
Tabel 3 Menu Installatiegegevens
6.2.2
Menu toestelgegevens
▶ Servicemenu openen.
▶ Menu Instellingen verwarming kiezen en bevestigen.
▶ Menu Toestelinstelling kiezen en bevestigen.
▶ Om een instelling te veranderen, in de tabel genoemde menupunt kie-
zen en bevestigen.
▶ Waarde kiezen of instellen en bevestigen.
Menupunt
Beschrijving
Pompnadraaitijd De pompnadraaitijd van de cv-pomp begint aan het
einde van de warmtevraag.
Mogelijke instellingen zijn:
• 0 tot 60: nadraaitijd in minuten (stappen van
1 minuut)
• 24H: nadraaitijd 24 h.
Basisinstelling is 3 min.
Maximaal cv-ver-
Het verwarmingsvermogen kan worden begrensd
mogen
op de specifieke warmtebehoefte tussen het mini-
male nominale warmtevermogen en het maximale
nominale warmtevermogen.
De fabrieksinstelling is het maximale nominale
warmtevermogen.
▶ Verwarmingsvermogen in % instellen (gerela-
teerd aan het maximale nominale warmtevermo-
gen van de warmtebron).
Tijdsinterv.
Dit tijdsinterval bepaalt de minimale wachttijd tus-
(antip.blokk)
sen uit- en weer inschakelen van de brander.
Instelbereik: 3...45 min.
De fabrieksinstelling is 10 min.
MX 25 – 6720875508 (2021/12)
Menupunt
Beschrijving
Signaal ext.
Met deze functie kan worden ingesteld, welk signaal
warmtevr.
van een externe vraag de ketel moet verwerken.
Mogelijke instellingen zijn:
• 0-10V: via analoog signaal 0...10 V
• Aan/uit: via schakelsignaal aan/uit
De fabrieksinstelling is Aan/uit.
Gew. waarde
Wordt alleen getoond, wanneer het signaal voor de
ext.warmtevr
externe warmtevraag 0-10V is geactiveerd. Met
deze functie kan worden ingesteld, hoe de warmte-
vraag van het 0-10V-signaal moet worden
aangepast.
Mogelijke instellingen zijn:
• Aanvoertemperatuur
Het 0-10V-signaal wordt aan een gewenste aanvoer-
temperatuurwaarde overgedragen. Hierbij is het
verband lineair(0 V => 0 °C, 10 V => ± 90 °C
• Verm.
Het 0-10V-signaal stelt voor het toestel een procen-
tueel vermogen in. Hierbij is het verband lineair.
(0 V => 0 %, 10 V => ± 100 % of maximaal ingestel-
de toestelvermogen)
De fabrieksinstelling is Aanvoertemperatuur.
Lucht-
Met deze functie kan de luchtcorrectie (luchtcorrec-
corr.f.min.vent.
tiefactor) bij minimale ventilatorcapaciteit worden
verm.
ingesteld.
Mogelijke instellingen zijn:
• -9 tot +9.
Basisinstelling is 0.
Lucht-
Met deze functie kan de luchtcorrectie (luchtcorrec-
corr.f.max.vent.
tiefactor) bij maximale ventilatorcapaciteit worden
verm.
ingesteld.
Mogelijke instellingen zijn:
• -9 tot +9.
Basisinstelling is 0.
1) De maximale waarde van de aanvoertemperatuur is afhankelijk van de ketel.
Eventueel wordt de ingestelde waarde door de ketelbesturing gecorrigeerd.
Tabel 4 Menu Toestelinstelling
Instellingen in het servicemenu
1)
).
15