Voor het noodbedrijf moet het cv-bedrijf ingeschakeld zijn
( hoofdstuk 4.1.6).
Om het noodbedrijf te activeren:
▶ Hoofdmenu openen.
▶ Menu Warmteproducent kiezen en bevestigen.
▶ Noodbedrijf activeren. kiezen en bevestigen.
▶ Ja kiezen en bevestigen.
De installatie is in noodbedrijf.
-of-
▶ Druk toets
5 seconden in.
▶ Aanvoertemperatuur voor het noodbedrijf in het menu Hoofdmenu >
Warmteproducent onder het menupunt Noodbedrijf aanvoer-
temp. instellen.
Afb. 30 Aanvoertemperatuur voor het noodbedrijf
Om het noodbedrijf te beëindigen:
▶ Hoofdmenu openen.
▶ Menu Warmteproducent kiezen en bevestigen.
▶ Noodbedrijf uitschakelen. kiezen en bevestigen.
▶ Ja kiezen en bevestigen.
De installatie gaat weer terug naar de eerder actieve bedrijfsmodus.
-of-
▶ Druk toets
5 seconden in.
4.1.14 Olieleiding ontluchten
OPMERKING:
Materiële schade door drooglopende oliepomp!
Wanneer de oliepomp langere tijd zonder olie draait, kan deze overver-
hitten en blokkeren.
▶ Oliepomp slechts kortstondig (< 5 minuten) zonder olie laten draai-
en.
Voor het ontluchten van de olieleiding moet de meegeleverde bedie-
ningsunit op het BUS-systeem zijn aangesloten en actief zijn.
Voor het inschakelen moet de aanzuigleiding volledig met olie zijn gevuld
en ontlucht. De oliepomp kan anders door drooglopen blokkeren.
▶ Servicemenu openen.
▶ Menu Diagnose kiezen en bevestigen.
▶ Menupunt Functietest kiezen en bevestigen.
MX 25 – 6720875508 (2021/12)
0010005627-001
▶ Ja kiezen en bevestigen.
Afb. 31 Werkingscontroles activeren
De functietesten zijn geactiveerd. Het display gaat over naar het
menu Functietest.
Afb. 32 Menu Functietest
▶ Menu Toestel / brander kiezen en bevestigen.
▶ Menu Olievoorverwarming kiezen en bevestigen.
▶ Aan kiezen en bevestigen.
De pompmotor start direct, zonder de vrijgave van de olievoorver-
warmer af te wachten.
▶ Druk op de terugtoets, om naar het menu Toestel / brander over te
gaan.
▶ Menu Ventilator kiezen en bevestigen.
▶ Aan kiezen en bevestigen.
De ventilator start direct, zonder de vrijgave van de olievoorverwar-
mer af te wachten.
▶ Aanzuigleiding met de hand met een aanzuigpomp ontluchten.
▶ Uit kiezen en bevestigen.
De ventilator stopt.
▶ Druk op de terugtoets, om naar het menu Toestel / brander over te
gaan.
▶ Menu Olievoorverwarming kiezen en bevestigen.
▶ Uit kiezen en bevestigen.
De pompmotor stopt.
▶ Terug-toets enkele seconden lang indrukken, om op de bedienings-
unit terug te keren naar de bedrijfsmodus.
4.1.15 Bijregelen bij afwijkingen
Meten CO-gehalte
Het CO-gehalte moet ≤ 50 ppm zijn.
Ingeval van afwijkingen ten opzichte van de aangegeven waarde moet u
de storingen verhelpen.
Wanneer bij de eerste inbedrijfstelling een te hoge CO-waarde wordt ge-
meten, kan dat te wijten zijn aan het ontgassen van organische bindmid-
delen, bijvoorbeeld uit de deurisolatie.
▶ Voer de CO-meting pas na 20...30 minuten branderlooptijd uit.
Inbedrijfname
6 720 802 728-02.2O
6 720 641 351-20.2O
13