A
ANSLUITING VAN DE OORTELEFOON
Bij het toestel hoort een stereo-oortelefoon.
Steek de klinkstekker van de oortelefoon in een
van de aansluitingen. U kunt hierop ook een
kabel (optioneel) aansluiten voor de aansluiting
op uw stereo-installatie. U kunt beide
aansluitingen gelijktijdig gebruiken. Als er geen
oortelefoon werd aangesloten, is de ingebouwde
luidspreker geactiveerd. De luidspreker kan
worden uitgezet. Meer informatie hierover vindt u
op pagina 25.
Opgelet: Indien u uw oortelefoon gebruikt met
zeer luide muziek, kan dat blijvende
gehoorschade veroorzaken. Stel de geluidssterkte
vóór de weergave op de laagst mogelijke waarde
in. U start dan de weergave en verhoogt de
geluidssterkte tot op een voor u aangenaam
niveau.
13
Ingebruikneming