Lengte hondenspoor op kaart: Stelt de weergaveduur van het
hondenspoor op de kaart in. Door de duur (lengte) van het
spoor te verkorten, kunt u de kaart overzichtelijker maken.
Zoom in op honden: Zoomt automatisch in op de kaart om de
locaties van alle honden en uw locatie weer te geven, tenzij u
de kaart handmatig verschuift. Met deze functie kunt u uw
honden snel terugvinden.
Hondwaarschuwingen: Hiermee stelt u in hoe u wordt
gewaarschuwd bij bepaalde acties
instellen, pagina
3).
Blafdetectie: Zorgt ervoor dat uw toestel blafgeluiden
detecteert.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Scherminstellingen
Selecteer Stel in > Scherm.
Time-out van scherm: Hiermee kunt u de tijd instellen voordat
de schermverlichting uitgaat.
Batterijbesparing: Hiermee bespaart u batterijstroom en
verlengt u de gebruiksduur van de batterij door het scherm uit
te schakelen wanneer de schermverlichting uitgaat.
Schermafbeelding: Hiermee kunt u de afbeelding op het
scherm van het toestel opslaan.
Kleuren: Hiermee wijzigt u de kleur van de schermachtergrond
en selectiemarkering.
De toestelgeluiden instellen
U kunt de geluiden voor berichten, knoppen, waarschuwingen
en alarmen instellen.
1
Selecteer Stel in > Tonen.
2
Selecteer het gewenste geluid voor ieder item.
Kaartinstellingen
Selecteer Stel in > Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op de pagina. Noord boven geeft het noorden boven aan de
pagina weer. Koers boven geeft een bovenaanzicht weer met
uw huidige reisrichting naar de bovenkant van de pagina.
Automodus geeft een 3D-perspectief vanuit de auto weer met
de reisrichting naar de bovenkant van de pagina.
Navigatieaanwijzingen: Hiermee stelt u in wanneer
navigatieaanwijzingen op de kaart worden weergegeven.
Gegevensvelden: Hiermee kunt u de gegevensvelden en
dashboards op de kaart, het kompas, het hoogteprofiel en de
tripcomputer aanpassen.
Kaartinformatie: Hiermee kunt u de op het toestel geladen
kaarten in- of uitschakelen.
Geavanceerde kaartinstellingen
Selecteer Stel in > Kaart > Geavanceerde kaartinstellingen.
Autozoom: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau
geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u Uit
selecteert, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Zoomniveaus: Hiermee wordt het zoomniveau ingesteld waarin
de items op de kaart worden weergegeven. De kaartitems
worden niet weergegeven wanneer het zoomniveau van de
kaart hoger is dan het geselecteerde niveau.
Tekstgrootte: Hiermee stelt u de tekstgrootte voor kaartitems
in.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het
mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Schaduwreliëf: Geeft reliëfdetails weer op de kaart (indien
beschikbaar) of schakelt arcering uit.
10
(Hondwaarschuwingen
Spoorinstellingen
Selecteer Stel in > Sporen.
Spoorlog: Hiermee kunt u het vastleggen van sporen in- of
uitschakelen.
Opnamemethode: Hiermee selecteert u een methode om
sporen vast te leggen. Automatisch legt de sporen met
variabele intervallen vast voor een optimaal resultaat.
Registratie-interval: Hiermee selecteert u een vastleginterval
voor het spoorlog. Bij frequenter vastleggen van spoorpunten
ontstaat er een gedetailleerder spoor, maar raakt het
spoorlog ook sneller vol.
AutoArchiveren: Hiermee selecteert u een methode voor
automatisch archiveren om uw sporen te organiseren.
Sporen worden automatisch opgeslagen en gewist.
Kleur: Hiermee wijzigt u de kleur van het actieve spoor op de
kaart.
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, snelheid, hoogte, diepte,
temperatuur en luchtdruk aanpassen.
1
Selecteer Stel in > Eenheden.
2
Selecteer een type maatsysteem.
3
Selecteer een maateenheid voor de instelling.
Tijdinstellingen
Selecteer Stel in > Tijd.
Tijdnotatie: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok in.
Tijdzone: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in.
Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis van uw
GPS-positie.
Instellingen voor positieformaat
OPMERKING: Wijzig het positieformaat of kaartdatum-
coördinaatsysteem alleen als u een kaart gebruikt die
gebruikmaakt van een ander positieformaat.
Selecteer Stel in > Positieweergave.
Positieweergave: Hiermee stelt u het positieformaat voor de
positiegegevens in.
Kaartdatum: Hiermee stelt u het coördinaatsysteem van de
kaart in.
Kaartsferoïde: Hiermee geeft u het coördinaatsysteem weer dat
door het toestel wordt gebruikt. Het
standaardcoördinaatsysteem is WGS 84.
Koersinstellingen
U kunt de kompasinstellingen aanpassen.
Selecteer Stel in > Voorliggende koers.
Scherm: Hiermee selecteert u het type koersweergave van het
kompas.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in.
Ga naar lijn (wijzer): Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer
op de kaart in. Peiling wijst in de richting van uw bestemming.
Baan toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming
leidt.
Kompas: Selecteer Auto om over te schakelen van een
elektronisch kompas naar een GPS-kompas als u zich
gedurende een bepaalde periode met grotere snelheid
verplaatst.
Kalibreer kompas: Kalibreert het kompas
kalibreren, pagina
6).
(Het kompas
Uw toestel aanpassen