1.2.1.2 Verticale richting detectiegebied
1.2.2
Factoren bij de detectie van objecten
In principe deelt Backsense
andere detectietechnologieën. In het algemeen kan het de meeste objecten detecteren in de
meeste omgevingsomstandigheden zoals stof, vuil, regen, sneeuw, zonlicht, mist, duisternis,
lawaai, mechanische trilling, elektromagnetische ruis en dergelijke.
Er zijn echter situaties waarin een object misschien niet gedetecteerd wordt. Het principe bij
radar is dat een object in het gezichtsveld de door de radar uitgezonden elektromagnetische
straling terugkaatst naar de sensor in de radar. Als een object niet voldoende straling
reflecteert en de sensor niets ontvangt, wordt het object niet waargenomen.
Als er meerdere objecten in het detectiegebied voorkomen bij verschillende afstanden en/of
hoeken, detecteert de sensor het dichtstbijzijnde object, dat is het belangrijkste object
waarmee een botsing moet worden voorkomen.
De eigenschappen, plaats en richting van het object zijn essentiële factoren bij de vraag of
een object wordt gedetecteerd of niet. Deze factoren worden hieronder vermeld en
besproken.
• Afmetingen: Grote oppervlakken worden beter gedetecteerd dan kleine. Als er zowel kleine
als grote objecten in het detectiegebied zijn, kan het gebeuren dat het kleine object alleen
geregistreerd wordt in detectiezones dichter bij de sensor.
• Materiaal: Objecten van metaal worden beter gedetecteerd dan niet-metalen materialen,
bijvoorbeeld hout en plastic.
• Oppervlak: Een glad effen oppervlak wordt beter gedetecteerd dan een ruw, ongelijkmatig,
poreus, gefragmenteerd of vloeibaar oppervlak zoals struiken, metselwerk, grind, water.
• Vorm: Een plat object wordt beter gedetecteerd dan een object met een grillige vorm.
Variaties in de relatieve plaats en de hoek ten opzichte van het voertuig kunnen van grote
invloed zijn op detectie.
• Hoek: Een object dat pal op de sensor is gericht (recht tegenover de sensor) wordt beter
gedetecteerd dan een object dat zich aan de grenzen van het detectiegebied bevindt of
onder een hoek waargenomen wordt.
• Afstand: Een object dichter bij de sensor wordt beter gedetecteerd dan een object dat
verder weg staat.
• Snelheid ten opzichte van sensor: Detectie is nauwkeuriger als er een snelheidsverschil is
tussen het object en de sensor.
• Grond: Objecten op een platte ondergrond van mineraal materiaal worden beter
gedetecteerd dan op ruwe of metalen oppervlakken.
• Weeromstandigheden: Dichte stofwolken of hevige regen- of sneeuwbuien beperken het
detectievermogen.
Persoon
Auto
Vrachtwagen
Detectie-afstand (m)
®
de voor- en nadelen van alle radarsystemen in vergelijking met
5