26
nl | Configuratie
3.
Opmerking!
Als de afstand tot de camera (geolocatie) niet relevant is, volstaat het om de hoogte en de
i
brandpuntsafstand in verhouding tot elkaar te bepalen. U kunt dan een eenvoudige kalibratie
uitvoeren door 2-3 personen te markeren, ieder met een verticale lijn, en de grootte van de
personen in te stellen. 1,80 m voor allemaal is voldoende. Gebruik voor het beste resultaat
ten minste een persoon op de voorgrond en een persoon op de achtergrond.
Coördinatensysteem
Selecteer het coördinatensysteem en voer de juiste waarden in in de extra invoervelden die
afhankelijk van het geselecteerde coördinatensysteem worden weergegeven.
De functie Coördinatensysteem beschrijft de positie van de camera in een lokaal Cartesisch
of het wereldwijde WGS 84-coördinatensysteem. De camera en de door Video Analytics
gevolgde objecten worden weergegeven op een kaart.
Cartesisch
Het cartesische coördinatensysteem beschrijft elk punt in de ruimte als een combinatie van de
positie op drie orthogonale assen X, Y en Z. Een rechtshandig coördinatensysteem wordt
gebruikt, waarbij X en Y het grondvlak omvatten en Z de hoogte van het grondvlak beschrijft.
X [m]
De locatie van de camera op de grond op de X-as.
Y [m]
De locatie van de camera op de grond op de Y-as.
Z [m]
De hoogte van het grondvlak. Om de hoogte van de camera vast te stellen, telt u de Z [m]-
waarde en de waarde Hoogte [m] van de camera bij elkaar op.
Azimuth [°]
De positie van de camera in een hoek linksom die begint bij 0° in het oosten (WGS 84) of op
de X-as (Cartesisch). Als de camera naar het noorden (WGS 84) of de Y-as (cartesisch) is
gericht, is het azimut 90°.
2023-02 | 05 |
–
Klik op
om een lijn over de grond in het beeld te plaatsen.
Een lijn op de grond is een lijn die op het grondvlak ligt (zoals een wegmarkering).
–
Klik op
om een hoek op de grond in het beeld te plaatsen.
De hoek op de grond is een hoek die op het horizontale grondvlak ligt (zoals de hoek
van een tapijt of parkeervakmarkering).
Kalibratie-elementen aanpassen aan de situatie:
–
Voer de werkelijke grootte van een lijn of hoek in. Hiervoor selecteert u de lijn of de
hoek en geeft u vervolgens de grootte op in het bijbehorende vak.
Voorbeeld: U hebt een lijn op de grond geplaatst, langs de onderzijde van een auto.
U weet dat de auto 4 m lang is. U voert dan 4 m in als de lengte van de lijn.
–
Pas de positie of de lengte van een lijn of hoek aan. Hiervoor sleept u de lijn of de
hoek of verplaatst u de eindpunten naar de gewenste positie in het camerabeeld.
–
Verwijder een lijn of een hoek. Hiervoor selecteert u de lijn of hoek en klikt u op het
prullenbakpictogram.
Opmerking:
Blauwe lijnen geven door u toegevoegde kalibratie-elementen aan.
Witte lijnen vertegenwoordigen het element zoals dit op het camerabeeld moet worden
gepositioneerd op basis van de huidige kalibratieresultaten of de vastgestelde
kalibratiegegevens.
Bedieningshandleiding
FLEXIDOME multi 7000i | FLEXIDOME multi 7000i
Bosch Security Systems B.V.
IR