39Z4P7150.fm 3 ページ 2019年11月22日 金曜日 午後8時24分
LOCATIES VAN COMPONENTEN & SCHAKELAARS
BRANDSTOFVULDOP
BRANDSTOFTANK
OLIEAFTAPPLUG
STARTERHANDGREEP
BOUGIE
BEDIENINGSORGANEN MOTOR
BRANDSTOFKLEPHENDEL
OLIEVULDOP/PEILSTOK
DEMPER
HENDEL VLIEGWIELREM
(sommige uitvoeringen)
TERUGLOOPSTARTER
LUCHTFILTER
BEDIENINGSHENDEL
NEDERLANDS
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Voor uw eigen veiligheid, een goede naleving van de milieuvoorschriften
en een maximale levensduur van uw apparatuur is het van groot belang
dat u even de tijd neemt om de conditie van de motor te controleren
voordat u de motor inschakelt. Los eventuele gevonden problemen op of
laat ze door uw onderhoudsdealer verhelpen voordat u de motor weer
gebruikt.
WAARSCHUWING
Als de motor niet correct wordt onderhouden of problemen
niet worden verholpen voordat de motor wordt gebruikt,
kunnen ernstige storingen ontstaan.
Sommige storingen kunnen resulteren in ernstige of
dodelijke letsels.
Voer voorafgaand aan elk gebruik altijd een controle uit en
verhelp een eventueel gevonden probleem.
Controleer voordat u de gebruikscontrole uitvoert eerst of de motor wel
horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand UIT (OFF) staat.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
Controleer de algehele conditie van de motor
1. Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en
benzinelekkage.
2. Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de
uitlaatdemper en de terugloopstarter.
3. Let op tekenen van schade.
4. Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten en
of alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid.
Controleer de motor
1. Controleer het brandstofniveau (zie pagina 8). Als u met een volle
tank begint, hoeft u uw werk niet of nauwelijks te onderbreken om te
tanken.
2. Controleer het motoroliepeil (zie pagina 8). Als de motor draait met
een te laag oliepeil, kan er motorschade ontstaan.
3. Controleer het luchtfilterelement (zie pagina 9). Een vervuild
luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de carburateur,
zodat de motor minder goed presteert.
4. Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven.
Neem de instructies door die worden geleverd bij de apparatuur die
door deze motor wordt aangedreven en let op
voorzorgsmaatregelen en procedures die u hoort te volgen voordat u
de motor start.
3