CENTRAALDOOS OF OPBOUWMONTAGEVOET
CENTRAALDOOS OF OPBOUWMONTAGEVOET
PLAFOND
PLAFOND
MODEL KF20
MODEL KF20R
ALLEEN model KF20:
Open het klepje van het batterijcompartiment.
Sluit een nieuwe 9V batterij aan. ZORG ERVOOR DAT DE BATTERIJ GOED AANGESLOTEN IS. De
rookmelder kan kort piepen als de batterij geplaatst wordt.
Sluit het klepje van het batterijcompartiment door deze dicht te klikken.
Druk de knop op de bovenkant van de rookmelder in en houd deze gedurende drie (3) seconden
ingedrukt. De rookmelder moet een alarmsignaal geven als de batterij correct geplaatst is.
Bevestig de connector op de pennen aan de achterkant van de rookmelder. De connector past slechts op
een manier en zal vastklikken.
Trek voorzichtig aan de connector om na te gaan of deze stevig bevestigd is.
Plaats de rookmelder zo op de montageplaat dat de gleuf aan de zijkant van de rookmelder zich links van
het lipje op de montageplaat bevindt. Draai het geheel rechtsom om de rookmelder te vergrendelen.
De rookmelder kan niet op de plaat bevestigd worden als er geen batterij geplaatst is.
Schakel de stroom in van de groepenkast of stroomonderbreker. De groene led op de rookmelder moet
branden.
Test de rookmelder. Zie: Hoofstuk D: "De werking van de rookmelder controleren en testen".
8