Deze rookmelder installeren
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK
!
Schakel de stroom uit in de meterkast of via de stroomonderbreker door de zekering te
verwijderen of de stroomonderbreker uit te schakelen en te vergrendelen.
Rookmelders op netvoeding moeten geïnstalleerd worden door een gekwalificeerde installateur
conform de geldende voorschriften voor elektrische installaties (NEN 1010). Als deze rookmelder
niet correct geïnstalleerd wordt, loopt de gebruiker risico op schokken of brandgevaar.
De installatie van de rookmelder, bijbehorende voeding en onderling koppelbare bedrading moet conform
NEN 1010 en BS 7671 zijn.
Als een oplaadbare melder van Firex (KF20R) ter vervanging van een ouder niet oplaadbaar
model (type KF20 of 4973) geïnstalleerd wordt, moet de nieuwe 4-aderige connector gebruikt
worden. Bij gebruik van de oude 3-aderige connector kan de nieuwe oplaadbare melder de
batterijen niet opladen.
Installeer de rookmelder op het plafond, een centraaldoos of op de opbouw montagevoet type
SMK23U.
Lijn de montageplaat uit op de montage openingen van de standaard elektrische aansluitdoos of
de opbouw montagevoet. Gebruik de montageplaat als sjabloon op het plafond om aan te duiden
waar de gaten moeten komen. Boor de gaten en duw de meegeleverde pluggen in de gaten tot ze
gelijk zijn met het plafond.
Bevestig de montageplaat op de centraaldoos, de opbouw montagevoet of het plafond (het
diagram toont hoe de montageplaat op de centraaldoos bevestigd wordt).
Verbind de blauwe kabel van de connector van de rookmelder met de nul van de
netvoedingskabel.
Verbind de bruine kabel van de connector van de rookmelder met de fase van de
netvoedingskabel. Als onderlinge doorkoppeling gewenst is, verbindt u de oranje of witte kabel van
de connector met de bij voorkeur oranje doorkoppeldraad van uw installatie. Zie hoofdstuk:
"Doorkoppeling van rookmelders".
OPMERKING: Als dit een autonome rookmelder is, isoleer dan de oranje of witte kabel met isolatietape
en duw deze in het opvulstuk.
7