De buitenunit is ontworpen om alleen buiten geïnstalleerd te worden
bij omgevingstemperaturen van 10~43°C in de koelstand en van –
20~25°C in de verwarmingstand.
3.2
De waterleidingen voorbereiden
3.2.1
Het watervolume en waterdebiet
controleren
Minimum watervolume
Als
Het systeem bevat een back-
upverwarming
Het systeem bevat GEEN back-
upverwarming
(a)
Het inwendig watervolume van de buitenunit is NIET
inbegrepen.
OPMERKING
Wanneer
de
circulatie
koelingslus geregeld wordt door op afstand bediende
kleppen, is het belangrijk dat dit minimum watervolume
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Minimum debiet
Controleer of het minimum debiet (vereist tijdens ontdooien/back-
upverwarming)
in
de
installatie
omstandigheden.
OPMERKING
Indien glycol in het watercircuit werd toegevoegd en de
temperatuur van het watercircuit is laag, zal het debiet
NIET op het scherm van de gebruikersinterface worden
weergegeven. In dat geval kan het minimum debiet met
een pomptest worden gecontroleerd (controleer of storing
7H NIET op het scherm van de gebruikersinterface wordt
weergegeven).
OPMERKING
Wanneer
de
circulatie
ruimteverwarmingslussen geregeld wordt door op afstand
bediende kleppen, is het belangrijk dat dit minimum debiet
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Indien het minimum debiet niet kan worden bereikt, zal er
een debietfout 7H worden gegenereerd (geen verwarming/
bediening).
Zie de uitgebreide handleiding voor de installateur voor meer
informatie.
Minimum nodig waterdebiet
04+05 modellen
Zie de aanbevolen procedure zoals beschreven in
tijdens inbedrijfstelling" op
pagina 18.
3.3
De elektrische bedrading
voorbereiden
3.3.1
Overzicht van de elektrische verbindingen
voor de uitwendige en inwendige
stelmotoren
Onderde
Beschrijving
el
Elektrische voeding van de buitenunit
EWAQ+EWYQ004+005BAVP
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water
warmtepompen
4P492492-1B – 2018.06
Dan
Het minimum watervolume
(a)
bedraagt 10 l
Het minimum watervolume
(a)
bedraagt 20 l
in
elke
ruimteverwarming-/
gegarandeerd
is
in
alle
in
alle
of
bepaalde
12 l/min
"6.2 Checklist
Draden
Maximumstr
oom in
functie
Onderde
Beschrijving
el
1
Elektrische voeding
voor buitenunit
2
Elektrische voeding
met normaal kWh-tarief
Gebruikersinterface
3
Gebruikersinterface
Optionele uitrustingen
4
Afstandbuitensensor
Ter plaatse te voorziene onderdelen
5
Bediening van de
ruimteverwarming/-
koeling (of afsluiter)
Doorverbindingskabel
6
Doorverbindingskabel
tussen de buitenunit en
de regelkast
(a)
Zie naamplaatje op buitenunit.
(b)
Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm²; maximumlengte:
500 m. Geschikt om zowel de enkele gebruikersinterface
als de dubbele gebruikersinterface aan te sluiten.
(c)
Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm².
(d)
Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm²; maximumlengte:
20 m.
(e)
Indien klepkit EKMBHBP1 een onderdeel van het systeem
is, dan moet de kabeldoorsnede 0,75 mm² bedragen.
Indien klepkit EKMBHBP1 GEEN onderdeel van het
systeem is, dan moet de kabeldoorsnede minimum
0,75 mm² bedragen.
OPMERKING
Meer technische specificaties van de verschillende
verbindingen staan vermeld op de binnenzijde van de
buitenunit.
INFORMATIE
Negeer de volgende items uit de installatiehandleiding van
de regelkast (zelfde hoofdstuk):
▪ 9 – 3‑wegsklep
▪ 10 – Elektrische voeding voor boosterverwarming en
thermische beveiliging (vanuit de regelkast)
▪ 11 – Elektrische voeding voor boosterverwarming (naar
de regelkast)
▪ 12
–
Thermistor
huishoudelijk gebruik
▪ 13 – Warmtepompconvector
4
Installatie
4.1
De units openen
4.1.1
De buitenunit openen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
4 Installatie
Draden
Maximumstr
oom in
functie
(a)
2+GND
2
6,3 A
(b)
2
(c)
2
(e)
2
(d)
2
tank
voor
warm
water
voor
Installatiehandleiding
5