Compacte gaseenheid
De compacte gaseenheden voor GIERSCH-gasbranders zijn voorgemonteerd en gecontroleerd op
dichtheid.
Technische gegevens van de compacte gaseenheid
Gassoorten:
Ingangsdruk:
Max. drukval:
Omgevingstemperatuur:
Aansluitflenzen:
Filter:
Magneetkleppen (kl. A):
sluittijd:
schakelfrequentie: geen beperkingen
inschakelduur:
beveiligingswijze:
P
w
aardgas, propaan en butaan, volgens DIN EN 437/ DIN EN 88
max. 360 mbar (KE 15), max. 70 mbar (KE 10)
min. 18 mbar
50 mbar (ingangsdruk - uitgangsdruk)
-10°C tot +60°C
de aansluitflenzen zijn bevestigd met 4 schroeven. De flenzen kunnen
90° c.q. 180° worden gedraaid. Drukmeetpunten bevinden zich bij de ingang
en de uitgang.
nylongaas met vlies op basis van ruwe vezels
< 1 sec.
100% ED
IP 54 volgens IEC 529
Uitvoering KE 15:
1-traps precisiedrukregelaar met hoge regelkwaliteit
en instelbare startgasdruk.
Uitvoering KE 10:
enkelvoudige precisiedrukregelaar met hoge re-
gelkwaliteit en instelbare startgasdruk.
De compacte gaseenheid KE 10 is uitgerust met een
niet-instelbare gasdrukschakelaar (schakelpunt
12 mbar dalend).
Instelbare gasdrukschakelaar
(alleen bij uitvoering KE 15)
De gasdrukschakelaar heeft tot doel de gastoevoer-
druk te bewaken. Bij een lagere waarde dan de inge-
stelde minimale gastoevoerdruk (in de fabriek
ingesteld op 12 mbar) wordt de brander uitgeschakeld.
De brander start automatisch weer als de minimum-
druk overschreden wordt.
Deze instelling mag niet veranderd worden.
• Minimum startdruk: P
9
Werking
= 4 mbar
s min