2.
Algemene informatie
Product: Radiaal ventilator
Type:
DRF1250
De keuze van ventilator met bijbehorende luchthoeveelheden en geluidsniveaus vindt plaats door de besteller die zijn
gegevens uit de technische documentatie kan halen. De radiaalventilator is ontworpen voor:
• Het transporteren van lucht met als doel het reinigen, zuiveren, verkoelen, verwarmen of drogen van deze lucht.
Voor symbolen welke door de exploitant op/aan de installatie worden aangebracht gelden de algemene
normen. Deze gebruiksaanwijzing geeft informatie en instructies voor een juist en veilig gebruik van
het apparaat. Veel ongelukken komen voort uit een onjuist gebruik. Daarom dient men de aan wijzigingen
in deze gebruikershandleiding altijd op te volgen. Verder moet men altijd de veiligheidsmaatregelen tijdens de werkzaamhe-
den aan de apparatuur in acht nemen. De volledige handleiding dient aandachtig gelezen te worden. Indien er na het lezen
van deze handleiding nog vragen zijn, dient u zich met deze vragen tot de leverancier/installateur te wenden.
De installatie mag NIET in gebruik worden gesteld voordat alle onduidelijkheden opgelost zijn!
3.
Veiligheidswaarschuwingen
Deze gebruiksaanwijzing geeft informatie en instructies voor een juist en veilig gebruik van het apparaat.
Veel ongelukken komen voort uit een onjuist gebruik. Daarom dient men de aanwijzingen in deze gebruikershandleiding altijd
op te volgen. Verder moet men altijd de veiligheidsmaatregelen tijdens de werkzaamheden aan de apparatuur in acht nemen.
Lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt door:
• Verbranding door aanraking van de motor.
• Elektrocutie door aanraking van elektrische componenten.
• Elektrocutie door aanraking van delen onder spanning i.v.m. kortsluiting in de motor.
• Verminking door aanraken van draaiende waaier.
• Binnentrekken of insluiten van kleding.
• Het uitwerpen van delen van de installatie (breuk).
• Stoten tegen spitse en/of scherpe delen van de installatie.
Schade aan apparatuur kan worden veroorzaakt door:
• Uitwendige krachten
• Corrosie
• Wateroverlast
• Erosie
• Vermoeiing
• Te hoge temperatuur
• Stootbelasting
• Transport
• Onbalans van de ventilator (trillingen)
• Heetlopen van de motor (door overbelasting)
4.
Onderhoud en reiniging
De reiniging van de ventilator dient met behulp van de volgende middelen uitgevoerd te worden:
- een stofzuiger
- met perslucht schoonblazen
Onderhoud, reiniging, afstelling etc. moeten bij een uitgeschakeld apparaat plaatsvinden. Tijdens werkzaamheden moet de
ventilator spanningsloos zijn. Indien hier niet aan kan worden voldaan dan moeten deze verrichtingen zonder gevaar kunnen
worden uitgevoerd.
5.
Opslag
Sla de apparaten op in een schone, droge binnenruimte, om zeker te zijn van een lange levensduur. Sla de apparaten nooit
vuil op.
4