4. Installatie
De DC (PV)-ingang is niet geïsoleerd van het accucircuit. Daarom worden de PV-, accu- en stuurcircuit als
gevaarlijk beschouwd en mogen ze niet voor de gebruiker toegankelijk zijn.
Voor correct temperatuurgecompenseerd opladen van de accu moet de omgevingstemperatuur van de
zonnelader en de accu binnen 5 °C (9 °F) zijn.
De accu- en PV-aansluitingen moeten worden beschermd tegen onbedoeld contact. Installeer de zonnelader
in een behuizing of installeer de optionele
4.1. Montage
Monteer de zonnelader verticaal op een niet-brandbare ondergrond, met de elektrische klemmen naar beneden.
Als de optionele MPPT WireBox wordt gebruikt, bevestigt u de stalen WireBox-basis aan de zonnelader voordat de zonnelader
op zijn definitieve plaats wordt gemonteerd. Zie de MPPT WireBox-handleiding voor meer informatie.
De
Bijlage [57]
van deze handleiding bevat de maattekening van de zonnelader, deze tekening geeft ook de montagegaten aan.
Houd een minimale vrije ruimte van 10 cm onder en boven de zonnelader aan voor een optimale koeling.
Monteer de zonnelader dichtbij de accu, maar nooit direct boven de accu. Dit om schade door gasvorming van de accu te
voorkomen.
Vermijd omgevingstemperatuurverschillen van meer dan 5 °C tussen de zonnelader en de accu. Deze
temperatuurverschillen kunnen leiden tot onjuist temperatuurgecompenseerd laden, wat de levensduur van de
accu kan verkorten.
Als er grote temperatuurverschillen of extreme omgevingstemperaturen worden verwacht, gebruik dan een
directe bron voor het detecteren van de accutemperatuur, zoals de Smart Battery Sense of een BMV of
SmartShunt die is uitgerust met een temperatuursensor.
4.2. Accu
De accuvoeding moet worden beveiligd door een zekering volgens onderstaande tabel.
Zonnelader type
Minimale capaciteit van de accuzekering
MPPT 100/30
MPPT 100/50
Voor Canada moet de accuzekering voldoen aan de C22.2-normen.
De installatie van de accu moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de lokale regels voor
opslagaccu's. Voor Canada is dit de Canadese Electrical Code, deel I.
Gebruik flexibele meeraderige koperen kabel voor de accuverbindingen. Zie ook het hoofdstuk
Bedradingsveiligheidsmaatregelen
4.3. PV-reeks
De zonnelader kan worden gebruikt met een PV-configuratie die aan deze twee voorwaarden voldoet:
• Het maximale open circuit PV-spanning mag niet hoger zijn dan 100 V
• Het nominale PV-spanning zou op zijn minst 5 V hoger moeten zijn dan het accuspanning.
De PV-reeks kan bestaan uit mono- of polykristallijne panelen.
De zonnepanelen zijn in serie, parallel of in serie / parallel geschakeld. Zie onderstaand figuur voor voorbeelden van deze
configuraties.
Pagina 9
MPPT zonnelader handleiding
WireBox
[8].
35 A
55 A
[1].
Maximale capaciteit van de accuzekering
40 A
70 A
Installatie