De handset opladen
Plaats de handset op het basisstation om de
handset op te laden. U hoort een stationstoon
wanneer de handset goed op het basisstation is
geplaatst.
» De handset begint met opladen.
Opmerking
•
Laad de batterijen voorafgaand aan het eerste
gebruik 8 uur lang op.
•
Het is normaal dat de handset warm wordt
tijdens het opladen van de batterijen.
De telefoon is nu klaar voor gebruik.
Het batterijniveau
controleren
Het batterijpictogram geeft het huidige
batterijniveau weer.
Wanneer de handset van het
basisstation/de lader is genomen,
geven de balkjes het batterijniveau
aan (vol, halverwege en bijna leeg).
Wanneer de handset zich op het
basisstation/de lader bevindt,
blijven de balkjes knipperen tot het
opladen is voltooid.
Het pictogram van een lege batterij
knippert. De batterij is bijna leeg en
moet worden opgeladen.
Als de batterijen leeg zijn, wordt de handset
uitgeschakeld. Tijdens een telefoongesprek
hoort u waarschuwingstonen wanneer de
batterijen bijna leeg zijn. Na de waarschuwing
wordt de verbinding verbroken.
Wat is de stand-bymodus?
De telefoon staat in de stand-bymodus wanneer
deze niet in gebruik is. Op het stand-byscherm
wordt de naam en het nummer van de handset,
de datum en tijd, het signaalpictogram en het
batterijpictogram weergegeven.
De signaalsterkte controleren
Dit pictogram geeft de
verbindingsstatus tussen de handset
en het basisstation weer. Hoe meer
balken er worden weergegeven,
hoe beter de verbinding is.
•
Zorg ervoor dat de handset met het
basisstation is verbonden voordat u belt
of een gesprek aanneemt en de functies
van de telefoon gebruikt.
•
Als u tijdens een telefoongesprek
waarschuwingstonen hoort, is de batterij
van de handset bijna leeg of is de handset
buiten bereik. Laad de batterij op of
beweeg de handset in de richting van het
basisstation.
NL
13