De capaciteiten voor de verschillende stappen van de back-
upverwarming moeten voor de energiemeting en/of de regeling van
de besturing energieverbruik ingesteld worden om goed te werken.
Door de weerstand van elk verwarmingstoestel te meten, kunt u de
exacte capaciteit van elk verwarmingstoestel instellen en zodoende
meer nauwkeurige energiegegevens hebben.
Spanning
▪ Voor een 3 V-model is dit vastgesteld op 230 V, 1ph.
▪ Voor een 6 V-model kan dit worden ingesteld op:
▪ 230 V, 1ph
▪ 230 V, 3ph
▪ Voor een 9 W-model is dit vastgesteld op 400 V, 3ph.
#
Code
[9.3.2]
[5‑0D]
▪ 0: 230 V, 1ph
▪ 1: 230 V, 3ph
▪ 2: 400 V, 3ph
Configuratie
De back-upverwarming kan op verschillende manieren worden
geconfigureerd. Ze kan worden geconfigureerd als 1-staps back-
upverwarming of als back-upverwarming met 2 stappen. Bij 2
stappen hangt de capaciteit van de tweede stap af van deze
instelling. Er kan ook een hogere capaciteit van de tweede stap
worden ingesteld in een noodgeval.
#
Code
[9.3.3]
[4‑0A]
▪ 0: Relais 1
▪ 1: Relais 1 / Relais 1+2
▪ 2: Relais 1 / Relais 2
▪ 3: Relais 1 / Relais 2 Noodbedrijf
Relais 1+2
(a)
Niet beschikbaar voor 3 V-modellen.
INFORMATIE
Instellingen [9.3.3] en [9.3.5] zijn aan elkaar gekoppeld. Als
u één instelling verandert, wordt ook de andere gewijzigd.
Controleer dus bij het veranderen of de waarde van de
andere instelling nog steeds is zoals verwacht.
INFORMATIE
Tijdens normaal bedrijf is de capaciteit van de tweede stap
van de back-upverwarming bij nominale spanning gelijk
aan [6‑03]+[6‑04].
INFORMATIE
Als
[4‑0A]=3
en
de
stroomverbruik van de back-upverwarming maximaal en
gelijk aan 2×[6‑03]+[6‑04].
INFORMATIE
Alleen voor systemen met ingebouwde warmtapwatertank:
als het instelpunt van de opslagtemperatuur hoger is dan
50°C, adviseert Daikin de tweede stap van de back-
upverwarming NIET uit te schakelen, aangezien dit een
grote invloed heeft op de tijd die de unit nodig heeft om de
warmtapwatertank op te warmen.
Capaciteit stap 1
#
Code
[9.3.4]
[6‑03]
▪ De capaciteit van de eerste stap van
de back-upverwarming aan nominale
spanning.
EHVZ04+08S18+23DA
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P495245-1B – 2017.12
Beschrijving
Beschrijving
(a)
(a)
(a)
noodstand
is
actief,
is
het
Beschrijving
Extra capaciteit stap 2
#
Code
[9.3.5]
[6‑04]
▪ Het verschil in capaciteit tussen de
tweede en de eerste stap van de back-
upverwarming op nominale spanning.
De nominale waarde hangt af van de
configuratie
upverwarming.
5.2.5
Configuratiewizard: Primaire zone
De belangrijkste instellingen voor de primaire aanvoerwaterzone
kunnen hier worden ingesteld.
Afgiftesysteem
Afhankelijk van het systeemwatervolume en het warmteafgevertype
van de primaire zone, kan het langer duren om de primaire zone te
verwarmen. Deze instelling kan een langzaam of een snel
verwarmingssysteem compenseren tijdens de verwarmcyclus. De
doel-delta T voor de primaire zone zal afhangen van deze instelling.
Doel-delta T-regeling is alleen mogelijk indien er slechts 1 zone
actief is. De pompregeling zal anders zijn wanneer beide zones
actief zijn.
Bij regeling via een kamerthermostaat zal deze instelling invloed
hebben
op
de
maximummodulatie
aanvoerwatertemperatuur.
Daarom is het belangrijk om dit correct en in overeenstemming met
uw systeemlayout in te stellen.
#
Code
[2.7]
[2‑0C]
▪ 0: Vloerverwarming
▪ 1: Ventilo-convector
▪ 2: Radiator
De instelling van het afgevertype heeft als volgt een invloed op het
instelpuntbereik van de ruimteverwarming en de doel-delta T bij
verwarming:
Beschrijving
Instelpuntbereik
ruimteverwarming
0: Vloerverwarming
Maximum 55°C
1: Ventilo-convector
Maximum 55°C
2: Radiator
Maximum 65°C
OPMERKING
Voor radiatoren zal de gemiddelde afgevertemperatuur
lager liggen in vergelijking met vloerverwarming als gevolg
van de vaste delta T van 10°C. Om dit te compenseren,
kunt u:
▪ De weersafhankelijke curve gewenste temperaturen
verhogen [2.5].
▪ Modulatie
van
inschakelen en de maximale modulatie verhogen [2.C].
Bediening
Er zijn 3 mogelijkheden om de unit te regelen:
Regeling
Vertrekwater
De unit werkt op basis van de
aanvoerwatertemperatuur, ongeacht de
werkelijke kamertemperatuur en/of de vraag
om de kamer te verwarmen.
Externe
De unit werkt op basis van de externe
kamerthermostaat
thermostaat of soortgelijk (bijv.
warmtepompconvector).
5 Configuratie
Beschrijving
van
de
back-
van
de
gewenste
Beschrijving
Doel-delta T bij
verwarming
Variabel
Variabel
Vast 10°C
de
aanvoerwatertemperatuur
Bij deze regeling...
Installatiehandleiding
19