5.
Ventilatorsnelheid
Regelt de snelheid van de ventilator.
Druk op de knop, om een hogere of een lagere snelheid in te stellen. Zet op een hogere
snelheid om een maximale vochtonttrekking te bereiken. Als de luchtvochtigheid voldoende
verlaagd is en de ventilator rustiger zal lopen, stelt u een lagere snelheid in.
6.
Timer
Als het apparaat ingeschakeld is en de timer wordt op 2 uur of 4 uur ingesteld, schakelt het
apparaat automatisch na 2 resp. 4 uur uit.
Als het apparaat uitgeschakeld is en de timer wordt op 2 uur of 4 uur ingesteld, schakelt het
apparaat automatisch na 2 resp. 4 uur in.
7.
Tank
Licht op, als de tank leeggemaakt moet worden of als de tank niet juist of helemaal niet
geplaatst is.
8.
Alarm/ signaal
Als de tank vol is of langer dan 3 minuten niet in het apparaat geplaatst, klinkt een ca. 10
seconden lange alarm, ter herinnering aan het leegmaken of terugplaatsen van de tank.
9.
Automatisch uitschakelen
Als de watertank vol is schakelt de compressor automatisch uit. Ook als de tank niet juist
geplaatst wordt, kan het apparaat niet ingeschakeld worden.
10. Automatisch ontdooien
Zodra zicht op de compressor ijs vormt, schakelt deze uit en alleen de ventilator blijft lopen
om de ontdooiing te drogen.
11. Stroomuitval
Als er een keer de stroom uitvalt, schakelt de auto- start- functie van de luchtontvochtiger
weer in zodra er weer stroom aanwezig is.
7