Functies en bediening
Bedieningsgedeelte
1.
AAN/UIT
In- en uitschakelen van de luchtontvochtiger.
2.
FILTER
Na ca. 250 bedrijfsuren, afhankelijk van de toepassingsruimte, gaat de indicatie "Filter
reinigen" oplichten. Verwijder het filter (zie pagina 15) en maak deze schoon. Om de indicatie
weer uit te schakelen drukt u na het schoonmaken op toets 2 filter.
3.
ONTVOCHTIGING INSTELLEN
De ontvochtingsgraad kan tussen een niveau van ca. 80% relatieve luchtvochtigheid en ca.
35% relatieve luchtvochtigheid in 5%- stappen ingesteld worden. Bovendien kan de functie
CO voor een continue ontvochtiging gekozen worden.
Door op de (+)- toets te drukken wordt het percentage van de ontvochtigingswaarde
verhoogd (minder luchtvochtigheid), druk op de (-)- toets om het percentage van de
ontvochtigingswaarde te verminderen (meer luchtvochtigheid).
LET OP:
Als CO voor een permanente ontvochtiging gekozen is, werkt de luchtontvochtiger met het
hoogste ontvochtigingsvermogen om permanent het water te onttrekken of tot de tank vol is.
Wanneer u de luchtontvochtiger voor de eerste keer gebruikt, stelt u het percentage op 45%
of 50% in. Laat deze instelling tenminste 24 uur zo staan, zodat de luchtontvochtiger zich
kan instellen.
Als de lucht teveel vocht heeft, kiest u een lagere luchtvochtigheidswaarde of de continue
instelling.
Het apparaat heeft een 3-minuten- naloop om de kringloop te beschermen. Om de
levensduur van de compressor te behouden, schakelt deze pas in nadat het apparaat 3
minuten gelopen heeft.
4.
Vochtigheid in %
De indicatie toont de ingestelde luchtvochtigheid in % vlak na de instelling. Vervolgens wordt
de actuele luchtvochtigheid in de ruimte weergegeven (+/- 5% afwijking).
6