Elektrische aansluiting
5
Elektrische aansluiting
5.1
Aansluitvoorwaarden
5.1.1
Opmerkingen over de elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
L
Componenten staan onder spanning!
Verkeerd uitgevoerde werkzaamheden aan de elektrische aansluitingen kunnen resulteren in
een elektrische schok.
‣
Laat elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren door opgeleide specialisten.
‣
Houd de geldende nationale/plaatselijke installatievoorschriften aan.
‣
Houd de nationale en lokale arbeidsveiligheidsvoorschriften aan.
‣
Voer de aansluitingen uit in de juiste volgorde: sluit altijd eerst de randaarde (PE) aan op
de interne aardklem.
‣
Houd bij toepassingen in explosiegevaarlijke omgeving, het document
"Veiligheidsinstructie" aan.
‣
Aard het instrument zorgvuldig en zorg voor potentiaalvereffening.
‣
Sluit randaarde aan op alle externe aardklemmen.
5.1.2
Aanvullende beveiligingsmaatregelen
De volgende maatregelen zijn nodig:
• Installeer een uitschakelaar voor eenvoudig ontkoppelen van het instrument van de
voedingsspanning.
• Installeer naast de instrumentzekering een overstroombeveiliging met maximaal 10 A in de
installatie.
• Kunststof afdichtpluggen dienen als bescherming tijdens het transport en moeten worden
vervangen door passend, individueel goedgekeurd installatiemateriaal.
• Aansluitvoorbeelden:
5.2
Voorschriften voor verbindingskabel
5.2.1
Elektrische veiligheid
Conform geldende nationale regelgeving.
5.2.2
Toegestaan temperatuurbereik
• Houd de installatierichtlijnen die gelden in het land van toepassing aan.
• De kabels moeten geschikt zijn voor de verwachte minimale en maximale temperaturen.
5.2.3
Voedingskabel (inclusief ader voor interne aardklem)
• Een standaard installatiekabel is voldoende.
• Voer de aarding uit conform de geldende nationale regelgeving en voorschriften.
12
Flowmeter Proline 10 HART
Endress+Hauser