4
NL
1.2 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP!
!
gen aandachtig alvorens de machine
te gebruiken.
A) VOORBEREIDING
1) Lees de gebruiksaanwijzingen aan-
dachtig door. Zorg dat u vertrouwd raakt
met de bedieningsknoppen en in staat
bent de machine op de juiste wijze te
gebruiken.
2) Laat nooit toe dat de machine gebruikt
wordt door kinderen of door personen die
niet vertrouwd zijn met deze aanwijzin-
gen. De leeftijd van de gebruiker kan lan-
delijk gereglementeerd zijn.
3) Gebruik de machine nooit als er per-
sonen, met name kinderen, of dieren in
de buurt zijn.
4) Denk eraan dat de persoon die de
machine bedient of de gebruiker aanspra-
kelijk is voor ongevallen en onvoorziene
gebeurtenissen die personen of hun
eigendommen kunnen overkomen .
5) Vervoer geen passagiers.
6) De bestuurder dient goed geoefend te
zijn met betrekking tot het rijden en dient,
in het bijzonder, het volgende in acht te
nemen:
– het is nodig om alle aandacht bij het
werk te houden;
– denk eraan dat een machine die van
een helling afglijdt niet hersteld kan wor-
den door de rem te gebruiken. De voor-
naamste oorzaken waardoor de macht
over het stuur kwijt geraakt kan worden
zijn:
– e wielen hebben niet voldoende grip;
– een te hoge snelheid;
– ongepast remmen;
– de machine is niet geschikt voor het
doel waarvoor zij gebruikt wordt;
– gebrek aan kennis van de gevolgen
die de toestand waarin het terrein zich
bevindt kan hebben en hellingen in
het bijzonder;
– de aanhanger is niet goed aangekop-
peld en de last is niet goed verdeeld.
B) VOORBEREIDING
1) Draag, tijdens het maaien altijd ste-
Lees de aanwijzin-
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
vige schoenen en een lange broek.
Bedien de machine niet met blote voeten
of met open sandalen.
2) Controleer grondig het gehele werkter-
rein en verwijder alles wat door de machi-
ne kan worden uitgestoten.
3) GEVAAR! Benzine is bijzonder
brandbaar:
– bewaar de brandstof in speciale tanks;
– giet de brandstof alleen in de open
lucht in de tank met behulp van een
trechter en rook niet tijdens het vullen;
– giet de brandstof in de tank vóórdat
de motor aangezet wordt; geen benzi-
ne toevoegen of de dop van de benzi-
netank eraf draaien terwijl de motor
aanstaat of warm is;
– als er benzine gelekt is mag de motor
niet gestart worden maar dient de machi-
ne uit de buurt van de plek waar de ben-
zine gelekt heeft te worden gebracht en
moet er voorkomen worden dat er brand
ontstaat. Wacht totdat de benzinedampen
opgelost zijn;
– draai de doppen altijd weer goed op de
benzinetank en op het benzineblik.
4) Vervang de geluiddempers als deze
defect zijn
5) Vóór het gebruik dient er een alge-
mene controle verricht te worden op slij-
tage of beschadiging van de messen, de
bouten en de snijgroep. Vervang de
beschadigde of versleten messen en bou-
ten en bloc om ervoor te zorgen dat het
maaidek in balans blijft.
6) Let op dat als er één mes ronddraait
ook het andere mes ronddraait.
C) HET GEBRUIK
1) Start de motor niet in gesloten ruimten
waar zich gevaarlijke koolstofmonoxyde
kan ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed
kunstlicht.
3) Vóór het starten van de motor start
dienen de messen te worden losgekop-
peld en de versnelling in de vrije stand
gezet te worden.
4) Maai geen gazons die een helling
van meer dan 10° (17%) hebben.
5) Denk eraan dat er geen "veilige"
hellingen bestaan. Let bijzonder goed op