GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Indien er gewerkt wordt zonder opvangzak is er, op
aanvraag, een steenbeschermkap (☛ 8.2) leverbaar
die, zoals aangegeven in de bijbehorende instruc-
ties, op de achterplaat bevestigd dient te worden.
5.3.5 Controle van de veiligheid en de doeltreffendheid van de machine
1. Controleer of de beveiligingen werken zoals aangegeven (☛ 5.2).
2. Controleer of de rem correct werkt.
3. Begin niet te maaien indien de messen trillen of men twijfels heeft omtrent de
scherpe staat van de messen; denk er altijd aan dat:
– Een bot mes rukt het gras uit een veroorzaakt de vergeling van het gazon.
– Een mes dat niet goed vastzit gaat op abnormale wijze trillen en is een potentiële
gevarenbron.
LET OP!
!
doeltreffendheid en veiligheid en contacteer de Verkoper voor de nodige con-
troles of reparaties .
5.4 GEBRUIK VAN DE MACHINE
5.4.1 Het starten
GEVAAR!
!
tileerde ruimte te gebeuren! DENK ER ALTIJD AAN DAT UITLAATGASSEN GIF-
TIG ZIJN!
Alvorens de motor te starten:
– draai de benzinekraan (1) open (
– zet de koppeling in de vrije stand («N») (☛ 4.22 ofwel
4.32);
– ontkoppel de messen (☛ 4.7);
– schakel de handrem in als u zich op een hellend terrein
bevindt;
– gebruik bij een koude motor zet de gashendel in de
«CHOKE» stand die op de sticker aangegeven staat;
Gebruik de machine niet indien men niet zeker is van de
Het starten dient altijd in de open lucht of in een goed geven-
➤
indien voorzien);
19
NL
1