NL
5.
Sluit het tweefasige aansluitblok op de
stroomdraden aan als aangegeven in afbeelding 19.
Video-aansluitblok
P102 Bifase / RS-232 / RS-485
Afb. 19 Draadgeleiding en aansluitingen
6. DAISYCHAINBEDRADING Sluit de (+) van elk
van beide kabels aan door ze in de (+) pool op
het klemmenblok te steken. Sluit de (-) van elk
van beide kabels aan door ze in de (-) pool op het
klemmenblok te steken. Sluit de aardgeleider van
de beide kabels op dezelfde manier aan.
manner. TUSSEN DE TWEEFASIGE (+) EN (-)
POLEN VAN DE LAATSTE CAMERA MOET
EEN 110 OHM WEERSTAND WORDEN
AANGESLOTEN.
LET OP: Camera's die op een AutoTracker zijn
aangesloten, kunnen niet in een daisychain worden
gebruikt.
4.7.3
AutoTracker (optie) AANSLUITEN
Als u de camera in combinatie met de optionele vrijstaande
AutoTracker gebruikt, sluit dan eerst de voeding, video en
bifasedata op de AutoTracker aan. Vervolgens sluit u de
RS-232, voeding en video-uitgangen van de AutoTracker
op de camera aan. (Zie de AutoTracker handleiding voor
gedetailleerde informatie).
4.7.4
RS-232 / RS-485 SIGNAALKABEL AANSLUITEN
Niet van toepassing als de data-invoer via tweefasencodes
verloopt (zie hoofdstuk 4.7.2) of aangesloten is op een
AutoTracker.
1. Verwijder het voedingsblok (afb. 18) uit de
backbox.
2. Maak duidelijk onderscheid tussen de RxD fase-,
TxD fase- en signaal-aardleidingen.
© 2003 Bosch Security Systems
Alarmenaansluitblok
P101 Aansluitblok netvoeding
3. Sluit met behulp van een platte schroevendraaier
de RxD fase aan op de RXD-aansluitklem, de
TxD fase op de TXD-aansluitklem en de
signaalaarde op de met GND (aarde) gemerkte
aansluitklem (zie opmerkingen).
OPMERKINGEN:
1. De kabelafscherming moet onaangesloten blijven.
2. Als de interne schakelaar nr. 2 voor het gebruik van
RS-485 verbindingen op AAN wordt gezet, functioneert
RXD als DATA (+) en TXD als DATA (-).
4. Sluit het RS-232 / RS-485 aansluitblok aan als
aangegeven in afbeelding 19.
4.7.5 VIDEOKABEL AANSLUITEN
Trek de videokabel door naar de BNC-connector en sluit
deze daarop aan (afb. 19).
4.7.6 ALARMINGANGEN EN RELAISUITGANG
AANSLUITEN
Als u gebruik maakt van de alarmingangen of de
relaisuitgang, sluit deze dan aan zoals aangegeven
in afb. 20.
1. De alarmingangen moeten op een droogcontact
worden aangesloten. Om een alarmingang te
activeren, moet het droogcontact van toestand
veranderen tussen de betreffende alarmingang en
alarmaarde, pool nr.8. Om bijvoorbeeld
alarmingang nr. 1 te activeren moet het
droogcontact van toestand veranderen tussen de
polen 7 en 8.
2. Specificatie alarmrelaisuitgang: 30VAC bij 2 A;
60 W max.
AANSLUITBLOK ALARMCIRCUIT
8
7
6
5
4
A1
A2
A3
A4 N.A. COM NO
MASSA
ALARM MASSA
ALARMINGANG 1
ALARMINGANG 2
ALARMINGANG 3
Afb. 20 Alarmaansluitblok
LET OP: Duw al het teveel aan kabel door de draadkous
of de doorvoertrekontlasting. Hierdoor voorkomt u dat
een overmaat van draad in de backbox interfereert met de
eigenlijke tussenschakeling van de cameramodule.
Installatie
3
2
1
BEVESTIGINGSSCHROEF
NORMAAL OPEN
RELAIS IN-FASE
NORMAAL GESLOTEN
ALARMINGANG 4
Pagina 9 van 11