Hoofdstuk 1, INSTALLATIE
CONTROLELIJST
• Controleer of de kachel op een gepast stopcontact is
aangesloten.
• Controleer dat een gepaste hoeveelheid kerosine in
de brandstoftank beschikbaar is.
• Verzeker u er van dat de brandstof vrij van water of
andere contaminanten is.
• Controleer of de brandstoftank in goede bedrijfsstaat
is; ze moet vrij van roest, corrosie en lekken zijn.
• Inspecteer de brandstofleiding op tekenen van lek-
ken, losse aansluitingen, scheurtjes, luchtzakken of
blokkeringen.
• Controleer of de brandstofkleppen op de brandstof-
tank en de brandbeveiligingsklep open zijn, zodat de
brandstof vrij kan stromen.
• Controleer buiten het gebouw of het gebied
onmiddellijk rond de afvoerpijp geen brandstof of
belemmeringen voor een vrije luchtcirculatie bevat.
• Inspecteer de inlaatluchtleiding op scheuren, losse
aansluitingen of blokkering.
• Controleer de uitlaatluchtleiding op scheuren, losse
aansluitingen of blokkering.
• Controleer aan de achterkant van de kachel of de
luchtstroom naar de luchtcirculatieventilator niet
geblokkeerd is.
• Inspecteer binnen in het gebouw of het gebied
onmiddellijk rond de kachel wel vrij is van brandstof-
fen en objecten die de vrije luchtstroom kunnen
belemmeren.
• Controleer of de kamersensor niet is blootgesteld aan
tocht, direct zonlicht of directe warmte van de
kachel.
• Controleer met behulp van de waterpas of de kachel
waterpas staat.
Als deze inspectie enige systeemgebreken aan het licht
brengt, moet u de problemen verhelpen voor u de
kachel in gebruik neemt.
Gebruik uitsluitend watervrije kerosine van
hoogwaardige kwaliteit. Gebruik nooit ben-
zine, LPG, campinggas of andere ontvlamba-
re vloeistoffen. Het gebruik van dergelijke
brandstoffen kan ontploffing en brand ver-
oorzaken.
Beschikbare brandstoftoevoermogelijkheden
De brandstoftoevoer van de Laser 56 kan als volgt
worden verwezenlijkt:
Uitneembare brandstoftank
Steek de uitneembare brandstoftank boven in het
toestel.
Sluit het vrije uiteinde van de brandstofslang aan op
het koppelstuk van de uitneembare brandstoftank en
druk deze stevig aan tot u een klik hoort.
Controleer het geheel op eventuele brandstoflekken.
Voer wekelijkse controles uit.
Door zwaartekracht gevoede externe tank met grote
capaciteit:
Om een grote, door zwaartekracht gevoede externe
tank te installeren moet u onderstaande instructies uit-
voeren. Het is aan te raden hiervoor de hulp van een
erkende installateur in te roepen.
De inlaatdruk naar de kachel mag niet meer dan 2,5 psi
bedragen. Gebruik een drukreduceerklep met een
max. stuwkracht van 2,5 psi (is ± 0,17 bar).
De installatiehoogte van de bodem van de brandstof-
tank moet 40 cm of meer zijn boven het vloeroppervlak
waarop de kachel staat. Dit staat borg voor voldoende
brandstofinlaatdruk. De afstand tussen het vloeropper-
vlak waarop de kachel staat en de bovenkant van de
brandstoftank mag niet meer dan 2,5 m bedragen. Dit
zorgt ervoor dat de brandstofinlaatdruk niet te hoog
kan zijn.
De leiding mag geen omgekeerde U-bochten bevatten
(om luchtzakken te vermijden die brandstoftoevoer
kunnen blokkeren).
Een waterblokkeerfilter is aanbevolen voor gebruik op
de brandstofleiding bij de tank. Er moet een afsluitklep
op de tank worden geïnstalleerd.
Het is aan te bevelen om in de brandstofleiding
een brandbeveiligingsklep en een brandstoffilter
te installeren.
135