Inhoud
2 Proxy
Maak deze instelling als u verbinding maakt met het internet via een
proxy server. Geef de proxy-instellingen alleen op wanneer u een
internetverbinding maakt via een proxyserver die op uw intern netwerk
zit, door uw provider is geboden, enz.
Aan (Adres) : Selecteer als u invoert via adres.
Aan (Naam) : Selecteer als u invoert via domeinnaam. De snelkeuze
naam mag maximaal 38 tekens lang zijn.
Uit (Standaard) : Schakelt de proxyserver uit.
2 Poort
Voer het poortnummer in.
%
• Controleer de aansluiting en de instellingen opnieuw als u geen toegang krijgt tot
het Internet (vblz. 44).
• Raadpleeg uw ISP (Internet Service Provider) of de plaats waar u de computer heeft
gekocht indien u geen internetverbinding kunt maken.
Voorpaneel
Display
Aansluitingen
Weergave
Achterpaneel
Instellingen
Diagnose
Wordt gebruikt voor het controleren van de netwerkverbinding.
2 Fysieke aansluiting
Controleert de fysieke LAN-poortverbinding.
OK
Fout : De LAN-kabel is niet aangesloten. Controleer de aansluiting.
2 Toegang router
Controleert de verbinding van dit toestel met de router.
OK
Fout : Kan niet communiceren met de router. Controleer de
routerinstellingen
2 Internettoegang
Controleert of dit toestel internettoegang heeft (WAN).
OK
Fout : Kan geen internetverbinding maken. Controleer de omgeving
voor de internetverbinding of de routerinstellingen.
172
Afstandsbediening
Tips
Appendix
Index