1. Selecteer vanuit het scherm Hoofdinstellingen
.
Setup machine
Afbeelding 3-5: Setup machine – Ruwe opbrengst en fijne
opbrengst
Het systeem kalibreren
Voor de volgende stappen worden de instellingen met betrekking
tot ruwe en fijne opbrengst van de DynaJet IC7140 gebruikt om
het systeem te kalibreren:
1. DynaJet IC7140 instellen op de Druppelmodus
2. Kies het mondstuk dat wordt gebruikt in het scherm Mondstuk
Favorieten
.
3. Stel in Hoofdinstellingen -> Setup machine pag. 2, de Ruwe
opbrengst in op
en de Fijne opbrengst op
2
4. Schakel in Hoofdinstellingen -> OEM-instellingen pag. 1,
Springpunt uit door de waarde op
5. Voer de configuratie Hoogste druk/kleinste druppelafmeting uit.
6. Noteer ter referentie de waarden voor de Ruwe opbrengst
en de Fijne opbrengst om deze met de Lagere druk/grotere
druppelafmeting te verifiëren.
7. Voer een Lagere druk/grotere druppelafmeting-verificatie uit.
8. Schakel in Hoofdinstellingen -> OEM-instellingen pag. 1,
Springpunt in door de waarde op
Als er meer dan één mondstukgrootte op de machine wordt
gebruikt, voert u een test uit met dezelfde waarden voor ruwe
opbrengst en fijne opbrengst voor de andere mondstukken.
Controleer altijd de hoogste druk/kleinste druppelafmeting die
meestal wordt gebruikt.
.
2
in te stellen.
0
/
in te stellen.
0,35 bar
5 psi
DynaJet
Hoogste druk/kleinste druppelafmeting
Ruwe opbrengst kalibreren
1. Op het bedieningsscherm kiest u met behulp van de
Druppelafmetingstoetsen
druppelafmeting die meestal wordt gebruikt door de
Druppelafmetingstoetsen
– Voorbeeld:
2. Voer het systeem uit en bekijk op de DynaJet IC7140 de ruit
Huidige druk mondstuk op de mondstukdrukmeter bij het
wijzigen van de snelheid.
3. Verhoog de ruwe opbrengst totdat het systeem over de
doeldruk heen oscilleert. De meeste machines werken met
een instelling van tussen de 4 en 6 voor ruwe opbrengst.
Ruwe opbrengst-waarde bij hoogste druk/kleinste
druppelafmeting: ____
Fijne opbrengst kalibreren
4. Gebruik dezelfde snelheidsveranderingen als voorheen
om de ruit Huidige druk mondstuk bij het wijzigen van de
snelheid op de drukmeter van het mondstuk te bekijken
5. Begin met het verhogen van de fijne opbrengst totdat de
oscillaties stoppen en de doeldosering en doeldruk stabiel
zijn. De meeste machines werken met een instelling van
tussen de 8 en 12 voor fijne opbrengst.
Fijne opbrengst-waarde bij hoogste druk/kleinste
druppelafmeting: ____
Lagere druk/grotere druppelafmeting
6. Kies nadat de ruwe opbrengst en fijne opbrengst zijn
ingesteld, met behulp van de druppelafmetingstoetsen
een lagere druk/grotere druppelafmeting die meestal wordt
gebruikt de Druppelafmetingstoetsen
– Voorbeeld:
7. Voer het systeem uit met gebruikmaking van dezelfde
snelheidsveranderingen en bekijk op de DynaJet IC7140 de
ruit Huidige druk mondstuk op de mondstukdrukmeter bij het
wijzigen van de snelheid.
Normaal gesproken hoeven de instellingen niet te worden
gewijzigd voor toepassingen bij lagere druk.
IC7140
®
de Hoogste druk/kleinste
uit te schakelen.
naar
uit te schakelen.
naar
17
98-05347-NL R0