6.1.4. Storing CV
Een storing is een fout die ertoe leidt dat het toestel via de regelunit
buiten werking wordt gesteld en vergrendeld wordt. Het toestel kan
alleen ontgrendeld worden door op de RESET-toets te drukken. Een
storing wordt aangegeven door de code die begint met de letter E
en een omschrijving van de storing.
Probeer de storing eerst te verhelpen door eenmaal op de RESET-
toets te drukken. Mocht het toestel niet ontgrendelen probeer het
dan nog eens na ca. 15 seconden.
Bxx
16:36
Omschrijving 1
Omschrijving 2
| 1.5 BAR
Voorbeeld Storingsmelding
STORINGSMELDING
Code
Omschrijving 1
E00
Ventilator
E06
Geen ionisatie
E07
Ionisatie
E08
Ionisatie
E10
Gasklep fout
E14
Toestelbewaking
E15
Geen doorstroming
E16
Geen doorstroming
E21
Maximaal thermostaat
E30
Veiligheidstoring
E33
Interne fout
E35
Langdurige
Druk op de RESET-toets.
6.1.5. Sensorweerstand
Sensorweerstand
Temperatuur
[°C]
0
10
20
25
30
40
50
60
70
80
90
Omschrijving 2
CV
Tijdens start
Weggevallen
Onterecht aanwezig
WW geen temp toename
Warm water
CV
CV water te warm
Regelunit CV
Regelunit CV
Blokkering
Weerstand
[Ohm]
815
886
961
1000
1040
1122
1209
1299
1392
1490
1591
6.1.6. Meldingen bij OpenTherm®
Tip
Zie de gebruiksaanwijzing van de kamerthermostaat voor de
betekenis van de symbolen op het display.
Kijk voor meer informatie over de melding op het display van het
toestel.
Bij toepassing van bepaalde typen/merken modulerende
kamerthermostaten volgens het OpenTherm®
communicatieprotocol worden de onderstaande meldingen op de
display van de kamerthermostaat weergegeven.
Statusmeldingen
●
Waarschuwingsmeldingen
●
Blokkeringsmeldingen
●
Storingsmeldingen
●
6.2. Wat te doen bij een storing?
Tip
Een storingsvrij toestel zal pas in bedrijf kunnen komen, als er
een warmtevraag is.
Dit betekent dat de thermostaat voldoende hoog moet worden
ingesteld of dat een warm waterkraan geopend moet worden.
Aan veel van de functioneringsfouten die optreden zodra het toestel
in bedrijf wordt gesteld, liggen de onderstaande oorzaken mogelijk
ten grondslag:
Er staan geen of onvoldoende radiatorkranen open.
●
Het verwarmingscircuit is niet goed ontlucht.
●
De drukverschilregelaar staat dicht of is niet goed afgesteld.
●
De systeemdruk te laag of te hoog.
●
De gasleiding is niet goed ontlucht.
●
De gaskraan staat dicht.
●
De warmwaterfunctie is uitgeschakeld.
●
De inlaatcombinatiekraan staat dicht.
●
In veel gevallen zal het toestel na een reset weer normaal
functioneren, maar in sommige gevallen blijft de storing bestaan en
moet deze eerst verholpen worden.
a) Controleer eerst aan de hand van de melding in het display of
één van bovenstaande mogelijkheden de oorzaak is van de
storing.
b) Druk 1 à 2 maal op de RESET-toets. Blijft het toestel in storing,
probeer het dan na 5 minuten nog eens.
c) Blijft het toestel in storing of treedt dezelfde storing meerdere
malen op, raadpleeg dan de diagnosetabellen.
59