VOOR DE INSTALLATEURS EN PROFESSIONALS
EENHEID=MM
Bovenstaande gegevens zijn onderhevig aan verandering zonder kennisgeving
2.2.2. Warmtepomp installatie
Het frame moet worden vastgemaakt door bouten (M10) op een betonnen funderingen of
beugels. De betonnen fundering moeten stevig zijn; de beugel moet voldoende sterk zijn en
anti-roest behandeld.
De warmtepomp heeft een filterpomp nodig (geleverd door de gebruiker). Het aanbevolen
pompspecificatie-debiet: zie Technische parameters, Max. druk ≥10m.
Als de warmtepomp draait, zal er condenswater uit de bodem afgevoerd worden, let hiermee
op. Plaats de afvoerbuis (toebehoren) in het gat en bevestig het goed, vervolgens sluit je een
pijp aan voor de afvoer van het condenswater.
2.2.3. Aansluiten en het beschermen van apparaten en kabel-specificatie
Verbind met de juiste voeding, de spanning moet voldoen aan de nominale spanning van de
producten.
De warmtepomp goed aarden.
Aansluiting moet door een technicus volgens het schakelschema gebeuren.
Plaats een automaat volgens lokale reglementering (verliesstroom schakelaar ≤ 30mA).
De lay-out van de voedingskabel en signaalkabel moeten ordelijk zijn en elkaar niet
beïnvloeden.
A
IPHR13V
685
IPHR17V
685
IPHR21V
685
B
C
D
403
687
710
403
687
710
403
687
710
E
F
G
776
340
75
776
390
75
776
460
75
H
656
656
756
15