Geavanceerde instellingen
Uitvoerinstelling
Hier leest u hoe u het uitvoerniveau van de XLR OUT
(L, R)-aansluitingen en de LINE OUT (L/PHONES, R/MONO)-
aansluitingen instelt en hoe u de manier opgeeft waarop
ambience (p. 7) wordt uitgevoerd.
1 Druk op de [MENU]-knop.
De AD-10 bevindt zich in de uitvoerinstellingsmodus.
2 Druk op de [MEMORY]-knop om een parameter te
selecteren.
Elke keer dat u de knop indrukt, wordt de instelling als volgt
gewijzigd.
" PL " (PHONES LEVEL) 0 " XL " (XLR LEVEL) 0 " LL "
(LOOP LEVEL) 0 " LP " (LOOP ACTION) 0 " XS " (XLR) 0
" LS " (LINE) 0 " 2b " (GUITAR INPUT 2 FX BYPAS)
MEMO
Als u wilt terugkeren naar de vorige parameter, houdt u de
[EXIT]-knop ingedrukt en drukt u op de [MEMORY]-knop.
3 Gebruik de [ ? ] [ = ]-knoppen om een waarde te
selecteren.
Parameter
Waarde
Stelt het volume van de PHONES-aansluiting in.
PL
0 – gg ,
(PHONES
Ln (OUTPUT
LEVEL)
LEVEL)
Geeft het volume van de XLR-aansluitingen op.
XL
0 – gg ,
(XLR LEVEL)
Ln (OUTPUT
LEVEL)
LL
0 – gg
(LOOP LEVEL)
Geeft de volgorde voor het schakelen van de
Looper op.
LP
rP
(LOOP
(REC 0 PLAY)
ACTION)
rd
(REC 0 DUB)
10
Uitleg
Als dit is ingesteld op OUTPUT
LEVEL, komt het niveau overeen
met de positie van de regelaar.
0–99 is een vaste waarde
(standaardinstelling: OUTPUT LEVEL)
Als dit is ingesteld op OUTPUT
LEVEL, komt het niveau overeen
met de positie van de regelaar.
0–99 is een vaste waarde
(standaardinstelling: OUTPUT LEVEL)
Geeft het afspeelniveau van de
Looper op.
REC 0 PLAY 0 DUB
(standaardinstelling)
REC 0 DUB 0 PLAY
Parameter
Waarde
Selecteert het geluid dat wordt uitgestuurd via de
XLR- en LINE-aansluitingen.
NX (MIX)
XS (XLR),
LS (LINE)
PP (PRE/
POST)
CH
2B
(GUITAR
oF , on
INPUT 2 FX
BYPASS)
Ambience-uitvoerinstellingen
Hier leest u hoe u de manier waarop ambience wordt
uitgevoerd, kunt opgeven. U kunt dit uitvoeren naar zowel XLR
OUT als LINE OUT of naar XLR OUT of LINE OUT afzonderlijk.
1 Druk op de [AMBIENCE OUT]-knop om de
uitvoermethode op te geven.
Telkens wanneer u op de knop drukt, schakelt de instelling
tussen XLR+LINE, alleen XLR, alleen LINE en allebei
uitgeschakeld. De indicators lichten op om de aansluitingen aan
te duiden van waaruit de ambience wordt uitgevoerd.
MEMO
Wanneer u op de [AMBIENCE OUT]-knop drukt, geeft de display
het Ambience-niveau van de gehele AD-10 weer. Gebruik de
[ ? ] [ = ]-knoppen om het niveau op te geven.
Dit is handig wanneer u een fijne aanpassing van de
hoeveelheid ambience wilt maken, bijvoorbeeld om de
akoestiek van de ruimte waar u speelt te compenseren.
Uitleg
Het door de effecten verwerkte
geluid wordt uitgevoerd.
Het USB AUDIO-afspeelgeluid wordt
ook vermengd en uitgevoerd.
L: Het geluid voordat de effecten
worden toegepast (de uitvoer
van de invoerselectieknop) wordt
uitgevoerd.
R: Het geluid waarop de effecten
zijn toegepast, wordt uitgevoerd.
L: Het geluid van GUITAR IN 2
wordt uitgevoerd.
R: Het geluid van GUITAR IN 1
wordt uitgevoerd.
Geeft op of het geluid dat wordt
ingevoerd van GUITAR INPUT 2
wordt verwerkt via de effecten of
dat de effecten worden omzeild.
Als dit is ingeschakeld, worden de
effecten omzeild. Alleen de looper-
en ambience-effecten worden
toegepast.
In plaats van een gitaar kunt u een
ander instrument op GUITAR IN 2
aansluiten waarmee u gelaagde
loops kunt afspelen.