Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instelling Van De Standmelder; Werkingsrichting - Samson 4748 Inbouw- En Bedieningsvoorschrift

Inhoudsopgave

Advertenties

3. Elektrische aansluiting
Zie voor het aansluitschema figuur 6 resp. het
opschrift op de printplaat.
Ter controle van het uitgangssignaal bij de
eindinregeling kan een mA-meetinstrument
worden aangesloten over de klemmen 81 en
82. Tijdens deze controle moet de daar aan-
wezige steekbrug tijdelijk worden verwij-
derd. De standmelder is in 2-draadstechniek
uitgevoerd. De voedingsspanning is over het
algemeen 24 VDC. De spanning direct op de
aansluitklemmen van de standmelder mag,
rekening houdend met de kabelweerstanden,
tussen min. 12 en max. 45 VDC liggen.
Bij apparatuur voor explosiegevaarlijke om-
geving moeten de bepalingen conform VDE
0165 worden aangehouden.
4. Bediening

4.1 Instelling van de standmelder

4.1.1 Werkingsrichting

Voor een slag van 0...100T kan het terug-
meldsignaal met de bijbehorende werkings-
richting (>> of <>) worden ingesteld op een
bereik van 4 tot 20 mA of 20 tot 4 mA. Dit be-
reik is zowel afhankelijk van de aanbouwpo-
sitie (directe aanbouw links of rechts op het
regelventiel resp. aanbouw op klepstandstel-
ler) als ook van het type aandrijving (mem-
braanstang door veerkracht ingaand of uit-
gaand). De gewenste werkingsrichting van
het uitgangssignaal wordt via de 7-polige
connector op de printplaat volgens de tabel
hieronder bepaald en aangegeven door het
connectorsymbool >> resp. <>.
Aanbouwpositie aan regelventiel:
Directe aanbouw links en
aanbouw aan klepstandsteller rechts
Hefboom-
Ventiel
positie
OPEN
DICHT
6
Werkingsrichting
(connectorsymb.)
<>
>>
20 mA
4 mA
4 mA
20 mA
81
+
Meetinstrument
Fig. 6 ⋅ Elektrische aansluiting
Voor het omkeren van de werkingsrichting
moet de connector worden losgetrokken en
180° verdraaid weer worden geplaatst.
4.2 Inregeling van nulpunt en bereik (fig. 7)
Nulpunt (ZERO): het nulpunt wordt met de
schakelaars 3 en 4 vooringesteld en fijn inge-
regeld met de potentiometer ZERO. Deze is
normaal gesproken gerelateerd aan de
4mA-waarde.
Bereik (SPAN): Het bereik en daarmee de
eindwaarde wordt met de schakelaars 1 en 2
vooringesteld en met de potentiometer SPAN
fijningeregeld. Deze instelling heeft normaal
gesproken betrekking op de 20 mA-waarde.
Voorbeeld:
Bij een regelventiel welke vanuit de gesloten
stand (ventiel DICHT) naar de geopende
stand (ventiel OPEN) wordt gebracht, moet
het meldsignaal het bereik 4 ... 20 mA door-
lopen. De standmelder is aan de linkerkant
aangebouwd.
op de plaat (20) gezien, aandrijving naar boven
Directe aanbouw rechts en
aanbouw aan klepstandsteller links
Werkingsrichting
(connectorsymb.)
<>
>>
4 mA
20 mA
20 mA
4 mA
31
82
32
_
_
+
Voedingseenheid
Ventiel
Hefboom-
positie
OPEN
DICHT

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave