Bij dit systeem vindt de montage plaats met het dragerprofiel T.E. Combi en de bijbehorende popnagels. Dit systeem is
geschikt voor montage van de collectoren verticaal naast elkaar, horizontaal boven elkaar en horizontaal naast elkaar.
Uitvoering
▪ Leg positie van de combirails (volgens projectplanning met berekeningssoftware) vast.
▪ Reinig de afzonderlijke installatieoppervlakken waar later de golfplaatbevestigingselementen op worden geplakt.
▪ Breng de profielonderdelen aan op de juiste positie. Houd hierbij rekening met de afstanden.
▪ Trek de beschermfolie van de beide EPDM-bladen en plak deze ongeveer 1-3 cm naar binnen ten opzichte van de
combirail (afhankelijk van de afstand van de hoogte van de ribben van de golfplaat).
▪ Plak het combiprofielonderdeel op de dakbekleding.
▪ Boor nu 4 gaten met een boortje van 4,9 mm op de desbetreffende locatie van de
hoge rib/EPDM-band.
▪ Niet de dakbekleding vast aan de combirail (met telkens 4 nieten per combiprofiel).
▪ Monteer de collectoren op het combiprofiel.
Belangrijke opmerking
Het combisysteem is uitsluitend geschikt voor golfplaatdaken met een plaatdikte van minimaal 0,75 mm! Voorafgaand
aan de montage moeten de toereikende bevestigingen van het staal op de onderconstructie en de maximale
draagkracht van het staal worden gecontroleerd. Met name bij elkaar overlappende elementen mag in principe geen
directe bevestiging op het dakstaal worden gemaakt. De dakbekleding wordt alleen daar gereinigd, waar later de
golfplaatbevestigingselementen op worden geplakt. Om ervoor te zorgen dat het dak goed is afgedicht, moet het
oppervlak droog en vet-, olie- en siliconenvrij zijn, ook mag er geen stof op zitten. Bij sterke vervuiling raden wij aan de
oppervlakken met een geschikt middel (bijv. reinigingsfolie) licht op te schuren en daarna te reinigen. Neem de
veiligheidsvoorschriften in acht bij het werken met oplosmiddelen en chemicaliën!
Overeenkomstig met afbeeldingen Onder voorbehoud van technische en inhoudelijke aanpassingen, drukfouten en fouten.
| 23