Afbeelding van de inbouwafmetingen van de FST-200-201 windsnelheidssensor (eenheid: mm)
1. De sensor wordt horizontaal, zoals in de afbeelding, geïnstalleerd. De hoek tussen het
montagegedeelte en het horizontale vlak dient niet groter te zijn dan 5°, om te waarborgen
dat de windsnelheid ook bij zeer geringe windsnelheden uitermate exact gemeten kan
worden.
2. De positie en de vorm van de windschalen en het middengedeelte waaraan deze vastzitten
beïnvloeden de nauwkeurigheid van de sensor. De windschalen en het middengedeelte
mogen tijdens de installatie niet vastgehouden worden, om beschadiging aan de
sensorstructuur te vermeiden.
7.2 Windrichtingssensor
GEBRUIKSAANWIJZING
Windsensor PCE-FST-200-20X Serie
8