Voorzorgen bij het installeren
Gebruik de bijbehorende wisselstroomadapter en het
netsnoer dat bij het apparaat is geleverd.
Sluit de wisselstroomadapter en het netsnoer stevig aan op
het stopcontact.
Gebruik altijd alleen het bij dit apparaat geleverde
netsnoer. Het apparaat mag niet worden gebruikt met enig
ander netsnoer dan het bijgeleverde. Evenmin kunt u het
bijgeleverde netsnoer gebruiken voor enig ander apparaat.
Installeren van de wisselstroomadapter
p p Plaats de wisselstroomadapter niet direct op de vloer bij
een buitendeur of op een dergelijke lage plaats. Als er
regenwater binnenlekt of gemorste vloeistof een plasje
vormt, kan dat uiterst gevaarlijk zijn.
Zet de wisselstroomadapter stevig neer op een oppervlak
waar zich geen water, stof e.d. kan ophopen.
p p Maak de adapter in elk geval goed vast, zodat die niet
kan wegglijden of vallen.
Zet de adapter zo stevig mogelijk vast met een koord
of sterk stuk band dat het gewicht van de adapter kan
dragen.
Installeer de bijbehorende wisselstroomadapter dichtbij
een gewoon wandstopcontact en leid het netsnoer zo dat
u de stekker altijd gemakkelijk uit het stopcontact kunt
trekken en weer insteken.
Als het onvermijdelijk is dat er zich rond de
wisselstroomadapter stof ophoopt, maakt u dan de
netsnoerstekker regelmatig schoon, om een gevaarlijke
situatie door het overspringen van vonken te vermijden.
Aan/uit-schakelaar
Dit apparaat is niet voorzien van een aan/uit‑schakelaar. Het
krijgt stroom zolang de stekker in een werkend stopcontact
zit.
Zodra de stroom is aangesloten, verricht het automatisch
zwenk‑ en kantelbewegingen, zoomen en scherpstellen.
Voordat u enig onderhoud gaat uitvoeren, trekt u in elk geval
altijd eerst de stekker uit het stopcontact.
Aansluiten van het netsnoer
Sluit het netsnoer van de wisselstroomadapter altijd zo
aan dat er een stroomonderbreker in het voedingscircuit is
opgenomen, op een van de volgende manieren.
(1) S luit het netsnoer aan via een schakelbare
stroomvoorzieningseenheid.
(2) S luit het netsnoer aan op een stroomonderbreker in
een stroomverdeelkast, met een contactafstand van
3,0 mm of meer.
Gebruik een stroomonderbreker die in staat is om ale
polen van de hoofdstroomvoorziening af te sluiten,
met uitzondering van de beveiligingsaardaansluiting.
(3) I nstalleer de wisselstroomadapter dichtbij het
stopcontact en maak de aansluiting met de
netsnoerstekker.
Als er kans is op onderlinge elektrische storing
Leid de snoeren zo dat elk stroomvoorzieningssnoer (of
plafondlampkabel) voor wisselstroom van 220 V of meer
en signaaldragende snoeren tenminste 1 meter van elkaar
verwijderd zijn. Of anders kunt u ook elk snoer door zijn
eigen metalen kabelgoot leiden. (De metalen kabelgoten
moeten dan tevens geaard zijn.)
Radiosignaalstoring
Als het apparaat wordt opgesteld in de buurt van een TV of
radiozendantenne of een krachtig elketrisch of magnetisch
veld (zoals dat wordt opgewekt door een elektromotor, een
transformator of hoogspanningsleiding), kan er vervorming
van het beeld optreden en/of kan er storing in het beeld
zichtbaar zijn.
Zorg dat er niets op de aangesloten stekkers hangt of
drukt en dat er niet aan de snoeren wordt getrokken.
Dat kan leiden tot storingen en defecten.
Zorg voor voldoende ventilatie
Dit apparaat laat de inwendige warmte ontsnappen door het
oppervlak van de behuizing.
Installeer het apparaat niet in een krappe ruimte waar de
uitgestraalde warmte niet kan ontsnappen door te veel
omringend materiaal. Daarnaast komt er ook warmte vrij
via het onderpaneel, dat na verloop van tijd erg warm kan
worden. Dat is echter normaal en duidt niet op storing in de
werking.
BELANGRIJK
p p De naam van het product en de elektrische
specificaties staan vermeld op het onderpaneel.
9