Het gebruik van uw scootermobiel
De controlehendels
1 Met de controlehendel (Fig. 24)
regelt u de snelheid van de
scootermobiel. Hoe verder u de
hendel aantrekt, hoe sneller de
scooterinobiel zal rijden, totdat u
de geselecteerde maximale
snelheid bereikt heeft.
2 Voor het vooruit rijden trekt u de
groene hendel aan. Voor het
achteruit rijden trekt u de gele
hendel aan.
3 Indien het gebruik met 66n hand
gewenst is, kunt u de groene
hendel van u afduwen voor het
achteruit rijden en aantrekken
voor het vooruit rijden. Evenzo
kunt u de gele hendel
wegduwen voor het voorult
rijden en aantrekken voor het
achteruitrijden.
4 Om te stoppen laat u de
controlehendel die u gebruikt
los.
Gele controlhendel Groen controlhendel
Fig. 24
20