Voorbereiding van het werk
g
j
k
i
14
d
13
d
NEDERLANDS 22
2
m
k
n
g
e
Montageflens (j) losmaken en draaien
Beschermkap met montageflens (j) naar boven
op een effen ondergrond leggen (schroeven (g)
van de montageflens wijzen naar boven).
Schroef (k) uitdraaien.
Hiertoe dient u de moer die zich onder de
montageflens bevindt, met een vlakke zang
tegen te houden.
Montageflens zo tegenover de beschermkap
draaien dat de opnameboring voor de schroef (k)
tussen de middelste en de rechteraanslag (m) op
de beschermkap ligt. Het verdraaien van de
montageflens is moeilijk. Houd de beschermkap
bij het draaien stevig vast.
Beschermkapdraaihoek met schroef (k) begrenzen
Schroef (k) opnieuw indraaien.
Hiertoe voert u de moer (n) met een vlakke tang
onder de montageflens en houdt u de schroef
tijdens het indraaien tegen.
Het draaien van de beschermkap wordt door
aanslagen op de beschermkap begrensd,
waartussen de moer kan worden bewogen.
Zaaginrichting in de buitenste positie monteren
Zaaginrichting in de buitenste positie op de
zaaginrichtingsdrager zetten. Hiertoe beide
schroeven (g) van de montageflens door de
ovalen gaten voeren en de V-riemflens (i) in de
V-riem leggen.
Controleer of de V-riem vrij loopt.
Positionering van de V-riem eventueel
corrigeren.
V-riemafdekking (14) opnieuw bevestigen.
V-riemspanning instellen
Beide bevestigingsmoeren (d) van de
V-riemafdekking op de schroeven van de
montageflens draaien. Moeren met de hand
slechts zo vast aanspannen dat de
V-riemspanning nog kan worden ingesteld.
V-riem spanschroef (13) rechtsom draaien, i.e. in
de richting van de wijzers van de klok om de
V-riemspanning te verhogen. De correcte
spanning wordt bereikt als de slotbout (e) op de
middelste markering staat, i.e. tussen "+" en "−".
Beide bevestigingsmoeren (d) aanspannen.