Montage
LET OP
De wand moet voldoende draagvermogen hebben.
1.
Lijn het boorschema uit, markeer de gaten en
boor.
"Boorschema", pagina 13
2.
Frontkap verwijderen.
1
3.
Bescherm de frontkap tegen beschadigingen en
leg deze veilig weg.
4.
Bevestig de wandregelaar met de bijgeleverde
pluggen en schroeven aan de wand.
De pluggen zijn uitsluitend voor volgende wandcon-
structies geschikt:
● beton
● massieve steen van lichtbeton
● holle bouwsteen van lichtbeton
● cellenbeton
● verlaagd plafond van spanbeton met panelen
● natuursteen met dichte structuur
● massieve kalkzandsteen
● kalkzandsteen met gaten
● massieve baksteen
● holle baksteen
● hol plafond van baksteen, beton of dergelijke
● volle gipsplaten
● gipskarton- en gipsvezelplaten
● spaanplaten
Het plaatmateriaal dient voldoende dik te worden ge-
dimensioneerd, om een veilige bevestiging te verze-
keren.
Voor andere wandconstructies moet de opdrachtgever
zelf voor geschikt bevestigingsmateriaal zorgen.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83071400cNL | ait-deutschland GmbH
4
3
2
LET OP
De vrije ruimte naar de wand dient voor de ventilatie
en mag niet worden afgedicht of afgesloten.
5.
Leg de kabelgoten op een afstand van ten minste
2 cm van van de wandregelaa.
6
Montage hydraulisch systeem
LET OP
Vermijd open verwarmingssystemen en/of verwar-
mingssystemen die niet zuurstofdiffusiedicht zijn.
Indien dit niet mogelijk is, moet een systeemschei-
ding worden geïnstalleerd.
Afhankelijk van de dimensionering van de warmte-
wisselaar en de extra benodigde circulatiepomp ver-
slechtert de systeemscheiding de energie-efficiëntie
van het systeem.
LET OP
Vuil en afzettingen in het (bestaande) hydraulische
systeem kunnen leiden tot schade aan de warmte-
pomp.
► Zorg ervoor dat er een lucht/magnetische sli-
bvang in het verwarmingscircuit gemonteerd is.
► Spoel het hydraulische systeem voor de hydrauli-
sche aansluiting van de warmtepomp goed door.
De diameters en lengtes van de buizen van het
verwarmingscircuit zijn voldoende gedimensio-
neerd.
6.1 Circulatiepomp
AANWIJZING
Monteer voor en achter de circulatiepomp af-
sluiters om een eventuele vervanging van de
pomp te vereenvoudigen.
LET OP
Zorg voor en achter de circulatiepomp voor een sta-
bilisatietraject (rechte buis) van minstens 5x DN van
de pompflens.
7