3. Plaats het condensreservoir weer.
4. Het andere uiteinde van de slang naar een geschikte
afvoer (bijv. afvoerputje of een voldoende groot
opvangreservoir) leiden. Zorg dat de slang niet wordt
geknikt.
Verwijder de slang als het condens weer moet worden
opgevangen via het condensreservoir. Laat de slang voor het
opslaan drogen.
Automatische ontdooiing
Bij lage omgevingstemperaturen kan de verdamper tijdens het
ontvochtigen bevriezen. Het apparaat voert dan een
automatische ontdooiing uit. Tijdens de ontdooifase wordt de
ontvochtiging kort onderbroken. De ventilator blijft draaien.
De LvD DEFROST (9) brandt.
De duur van het ontdooien kan variëren. Het apparaat tijdens de
automatische ontdooien niet uitschakelen. De netstekker niet
uit het stopcontact trekken.
7
Bedieningshindleiding – luchtontvochtiger TTK 24 E / TTK 24 E BS / TTK 24 E DS / TTK 24 WS
Wasdroging
Het apparaat kan daarnaast ook als ruimtelucht-wasdroger voor
ondersteuning van de droging van nat wasgoed in woon- of
werkruimten worden gebruikt.
Houd bij het plaatsen van het apparaat of een wasrek rekening
met de minimale afstanden volgens de technische gegevens.
Voor wasdroging moeten de volgende waarden worden
vooringesteld:
• Kastdroog = 46% relatieve luchtvochtigheid
• Strijkdroog = 58% relatieve luchtvochtigheid
• Voorgedroogd = 65% relatieve luchtvochtigheid
Gebruik evt. een meetapparaat voor het meten van de
luchtvochtigheid.
Buiten gebruik stellen
Waarschuwing voor elektrische spanning
Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte
handen.
• Schakel het apparaat uit.
• De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
• Verwijder indien nodig de condensafvoerslang en de hierin
aanwezige restvloeistof.
• Indien nodig het condensreservoir legen.
• Reinig het apparaat volgens het hoofdstuk onderhoud.
• Het apparaat opslaan volgens het hoofdstuk opslag.
NL