Stroom
De CNC schakelt niet in wanneer de aan/uit-knop (ON/OFF) wordt ingedrukt.
1. Controleer of de stroomkabel in de achterkant van de CNC zit.
2. Controleer of de stroomonderbreker in de muur actief is.
3. Controleer of de zekering in de stroomingangsmodule functioneel is. Zo nodig vervangen (008872).
4. De CNC-behuizing openen en controleren of de D6 AC-lamp op de stroomverdeelkast brandt. Zie pagina 112.
5. Als de lamp niet brandt, vervangt u het overspanningspaneel of de draadboom van de stroomingang (set 228464).
Zie Overspanningspaneel (141134) op pagina 111 of Stroomverdeelkast (141153) op pagina 112.
6. Controleer de verbindingen voor de aan/uit-knop (ON/OFF) op de operatorconsole.
7.
Controleer of het groene led-lampje op het moederbord brandt. Deze led toont aan dat het moederbord de stroom
ontvangt. Zie pagina 109. Als het lampje niet brandt, vervangt u de ATX-stroombron (set 228473) of neemt u contact
op met de tafelfabrikant voor aanvullend storingzoeken.
8. Controleer de code van twee cijfers in het scherm POST op het moederbord. De code 00 toont aan dat Windows
kan opstarten; alle andere codes tonen aan dat Windows niet kan opstarten.
9. Controleer of de groene en witte draden van het gereedschap en het seriële isolatiepaneel (141307) op het
moederbord zijn aangesloten.
10. Neem contact op met de tafelfabrikant.
Het foutbericht "Storing veldvermogen" wordt op de CNC weergegeven.
Deze situatie toont een lage uitgangsspanning van de voeding met veldvermogen van de CNC aan. Doorgaans wordt een
lage uitgangsspanning veroorzaakt door een kortsluiting van de tafel-I/O of een overbelasting van de ingebouwde
voeding van de CNC en wordt de overbelasting gemeld als een fout.
1. Ontkoppel I/O en askabels van de CNC om te bepalen of de fout is verholpen, om te helpen bepalen of het
probleem bij de bekabeling van de tafel of aan een component in de CNC ligt.
2. Controleer of de kabel tussen het gereedschap en het seriële isolatiepaneel (141307) en de stroomverdeelkast
(141153) aan beide uiteinden is aangesloten.
3. Controleer of alle andere kabels goed zijn aangesloten.
4. Controleer of de ATX-stroombron werkt.
5. Controleren of de leds op de stroomverdeelkast branden. Zie pagina 112.
6. Als de leds op de stroomverdeelkast niet branden, vervangt u de kast.
De aan/uit-schakelaar is ingeschakeld en brandt, maar het aanraakscherm blijft zwart.
1. Controleer of de wisselstroomverbindingen op het aanraakscherm zijn aangesloten.
2. Controleer of de VGA-kabel is aangesloten op het aanraakscherm en het moederbord.
3. Controleer het moederbord om te zien of er een BIOS-fout is opgetreden (elke code behalve 00).
4. Controleer of de omgevingstemperatuur binnen het operationeel bereik van de CNC ligt. Zie Systeemspecificaties
op pagina 45.
Operatorconsole
Een knop, functie of led op de operatorconsole reageert niet wanneer de operator de overeenkomende schakelaar activeert.
1. Kies Instellingen > Diagnose > Operatorinterface.
2. Verplaats of druk op een component op de fysieke operatorconsole om te controleren of het CNC-scherm goed werkt.
3. Als een van deze testen mislukt:
•
Controleer of I/O voor de operatorconsole is correct is ingesteld in de Phoenix-software. Zie Handleiding voor
installatie en configuratie van Phoenix-software V9 (806410) voor meer informatie.
EDGE Pro HyPath CNC Gebruikershandleiding 807625
4 – Onderhoud en diagnose
Storingzoeken
89