Hoofdstuk 4.
Basisgebruik
4.3
Noodstop
De noodstop 05.04 (01) moet telkens worden geactiveerd wanneer er een gevaarlijke conditie
ontstaat tijdens een willekeurige gebruiksfase van de machine.
Door een noodstopinrichting te activeren, zal de machine:
1.
de motoren stoppen (met remming);
2.
de ketting stoppen;
3.
de elektrische voeding naar de motoren afkoppelen;
4.
een spanningsdaling in de voedingsspanning naar de bedieningen veroorzaken. (Witte
drukknop 110V)
05.04
4 - 4
BIESSE S.p.A. ©
(e140h016-A.fm-180903)