6.
Schakelkast buiten- en binnenunit
-
Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast
(binnen- en buitenunit) en zoek naar voor de hand liggende
gebreken zoals losse aansluitingen of foute bedrading.
-
Controleer met behulp van een ohmmeter of de
schakelcontacten K1M, K2M, K3M, K5M (alleen
toepassingen met tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik) en K4M goed werken. Alle contacten van deze
schakelcontacten moeten open staan.
7.
Bij gebruik van glycol
(Zie de waarschuwing bij
beschermen." op pagina
Registreer de glycolconcentratie en de pH-waarde in het
systeem minstens een keer per jaar.
■ Een pH-waarde onder 8,0 wijst erop dat een aanzienlijk deel
van de inhibitor is verdwenen en dat er meer van moet
worden toegevoegd.
■ Wanneer de pH-waarde lager is dan 7,0, heeft er zich
oxidatie van de glycol voorgedaan. Het systeem moet in dat
geval worden afgelaten en grondig gespoeld om ernstige
schade te voorkomen.
Zorg dat de verwijdering van de glycoloplossing gebeurt volgens
alle toepasselijke wetgevingen.
16.3. Werking in onderhoudsmodus
Zie de handleiding voor onderhoud en herstellingen voor de werking
in onderhoudsmodus.
17. O
PSPOREN EN VERHELPEN VAN
STORINGEN
In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen
en oplossen van bepaalde problemen die in de unit kunnen
voorkomen.
Dit opsporen en oplossen van problemen mag alleen door de
installateur of onderhoudsmonteur worden uitgevoerd.
17.1. Algemene richtlijnen
Voer altijd eerst een grondige visuele controle uit van de unit en zoek
naar voor de hand liggende gebreken zoals losse aansluitingen of
foute bedrading vooraleer te beginnen met de procedure voor het
opsporen en verhelpen van storingen.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina
2.
GEVAAR: LEIDINGEN EN INTERNE ONDERDELEN
NIET AANRAKEN
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina
2.
Als een beveiliging geactiveerd is, moet u de unit uitschakelen en
nagaan waarom de beveiliging is geactiveerd vooraleer ze te
resetten. De beveiligingen mogen onder geen beding worden
overbrugd of op een andere waarde worden ingesteld dan deze van
de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u de
oorzaak van de storing niet kunt vinden.
GEVAAR
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit
vooraleer u het voedingspaneel of de stuurkast controleert.
EBHQ006+008BAV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW64602-1D – 12.2010
"10.5. Het watercircuit tegen vorst
13)
Als de drukveiligheidsklep niet goed werkt en moet worden
vervangen, moet u de slang van de drukveiligheidsklep altijd weer
aansluiten om te voorkomen dat water uit de unit druppelt!
INFORMATIE
Voor problemen i.v.m. de zonnekit in optie voor verwarmen
van water voor huishoudelijk gebruik, zie het hoofdstuk
opsporen
en
oplossen
montagehandleiding van die kit.
GEVAAR
Raak de waterleidingen niet aan tijdens en onmiddellijk na
gebruik aangezien zij dan warm kunnen zijn. U kunt uw
handen verbranden. Laat de leidingen een tijdje afkoelen
tot
hun
normale
handschoenen om letsels te voorkomen.
WAARSCHUWING
■
Raak de koelmiddelleidingen niet aan tijdens en
onmiddellijk na gebruik aangezien zij dan warm of
koud kunnen zijn, afhankelijk van de staat van het
koelmiddel in de koelmiddelleidingen, de compressor
en andere onderdelen van de koelmiddelcyclus.
U kunt uw handen verbranden of bevriezen als u de
koelmiddelleidingen aanraakt. Laat de leidingen een
tijdje afkoelen tot hun normale temperatuur of, als
u ze toch meteen moet aanraken, draag dan gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
■
Raak de interne delen (pomp, back-upverwarming,
enz.) nooit aan gedurende en onmiddellijk na de
werking.
U kunt uw handen verbranden als u de interne delen
aanraakt. Laat de interne delen een tijdje afkoelen tot
hun normale temperatuur of, als u ze toch meteen
moet aanraken, draag dan gepaste handschoenen
om letsels te voorkomen.
17.2. Algemene symptomen
Symptom 1: De unit is ingeschakeld (y-led brandt) maar de unit
verwarmt of koelt niet zoals het hoort
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
Er is te weinig waterstroming.
Het watervolume in de installatie is
te laag.
van
problemen
in
temperatuur
of
draag
gepaste
W
AT TE DOEN
Controleer het instelpunt van de
controller.
• Controleer of alle afsluiters van het
watercircuit helemaal openstaan.
• Controleer of het waterfilter moet
gereinigd worden.
• Controleer of er geen lucht in
het systeem zit (ontlucht).
• Controleer op de manometer of
er voldoende waterdruk is. De
waterdruk moet >1 bar (water
is koud) bedragen
• Controleer of de pompsnelheid
in de hoogste stand staat.
• Controleer of het expansievat
niet defect is.
• Controleer of de weerstand in het
watercircuit niet te hoog is voor de
pomp (zie hoofdstuk
"Pompsnelheid
instellen" in de EKCB-
installatiehandleiding).
Controleer of het watervolume in
de installatie boven de minimaal
vereiste waarde ligt (zie
"10.2. Controle van het watervolume
en de voordruk in het expansievat"
op pagina
11).
Montagehandleiding
de
17